Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0866/GV, 23 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/866/GV

betreft: [klager] datum: 23 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 februari 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De gedragrapportages en urinecontroles zijn goed. Klager verblijft nu ook op een reguliere afdeling. Het Openbaar Ministerie (OM) en de politie hebben het verzoek goedgekeurd. Door de reclassering gaat het verlof niet door. Klager heeft vooruitgang
geboekt. Hij heeft vrijwillig zijn medicatiegebruik afgebouwd. Er is geen recidivegevaar en inhoudelijk wordt verwezen naar een verslag van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.). Klager wil zich stapsgewijs voorbereiden op de terugkeer
in de maatschappij.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek is afgewezen, omdat de kans op recidive te hoog is. Klager heeft zijn medewerking aan terugdringen recidive (TR) stopgezet. Een goed behandelplan met stevige begeleiding kan de recidivekans doen verminderen. Klager heeft in het verleden
nadrukkelijk laten zien dat hij snel afhaakt en zich onttrekt aan de gemaakte afspraken. Wellicht dat de afwijzing een signaal is voor klager dat hij anders met zaken moet omgaan.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle heeft aangegeven dat het verlofverzoek in het multidisciplinair overleg is besproken en adviseert positief/negatief. Opgemerkt wordt dat klager in de gelegenheid gesteld dient te worden om verlof
door te brengen bij zijn moeder.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zwolle heeft aangegeven dat klager bekend staat als veelpleger, maar positief te adviseren ten aanzien van één dag verlof.
De reclassering heeft negatief geadviseerd. Hierbij is aangegeven dat klager tweemaal een ISD-maatregel opgelegd heeft gekregen, maar dat dit niet heeft geleid tot gedragsverandering. Het risico van terugval in middelengebruik en eventueel bijkomend
delictgedrag wordt hoog ingeschat.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, waarvan één jaar voorwaardelijk wegens meerdere (gekwalificeerde) diefstallen. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 9 december 2012. Aansluitend dient hij
eventueel
een subsidiaire hechtenis van 26 dagen te ondergaan wegens een schadevergoedingsmaatregel op grond van de Wet Terwee.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit de stukken blijkt dat klager heeft verzocht om verlof zodat hij zijn verjaardag bij zijn moeder kan doorbrengen. Hij heeft om één dag verlof verzocht tussen 08.30 uur en 20.00 uur. Hierbij is met zijn moeder afgesproken dat zij klager met de auto
komt ophalen en zal terugbrengen naar de p.i. Zwolle. Uit het inrichtingsadvies volgt dat klager tweemaal een urinecontrole heeft ondergaan en negatief heeft gescoord. Dit gegeven in samenhang met de adviezen van de p.i. Zwolle en de officier van
justitie maakt dat de afwijzende beslissing van de Staatssecretaris onredelijk en onbillijk moet worden geacht. De beroepscommissie overweegt hierbij dat het niet meewerken aan TR op zich geen weigeringsgrond vormt om aan klager verlof te verlenen. Zij
zal het beroep daarom gegrond verklaren en de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Nu de gevolgen van de
bestreden beslissing nog ongedaan te maken zijn, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 23 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven