Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0803/GV, 3 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/803/GV

betreft: [klager] datum: 3 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 februari 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op 17 februari 2012 een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting op eigen cel opgelegd gekregen in verband met een positieve score van een urinecontrole op harddrugs. De disciplinaire
straf is gebaseerd op het herhalingsonderzoek dat is uitgevoerd op het urinemonster van klager. Bij het eerste onderzoek is een waarde van 601 gemeten en bij het herhalingsonderzoek 816, hetgeen klager als wezenlijk en aanzienlijk van elkaar afwijkende
waarden beschouwt. Het monster waarop het eerste onderzoek heeft plaatsgevonden is afgenomen op 6 februari 2012 om 8.35 uur. Het herhalingsonderzoek heeft plaatsgevonden op 6 februari 2012 om 9.36 uur. Het herhalingsonderzoek dient plaats te vinden op
hetzelfde monster als waar op het eerste onderzoek plaatsvond. Het herhalingsonderzoek heeft niet plaatsgevonden op hetzelfde monster zodat de uitkomsten van het herhalingsonderzoek niet ten grondslag kunnen worden gelegd aan een disciplinaire
bestraffing en de disciplinaire bestraffing niet ten grondslag kan worden gelegd aan een negatieve beslissing op het verzoek tot het verkrijgen van algemeen verlof.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Inmiddels heeft het Openbaar Ministerie (OM) op 23 januari 2012 een positief advies afgegeven ten aanzien van verlofverlening. Het OM adviseert positief met als voorwaarde dat het verlof uitsluitend in Purmerend kan worden doorgebracht bij zijn zus.
Van
dit advies was de Staatssecretaris niet op de hoogte ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing. Bij gebruik van cocaïne geldt dat minimaal de eerstvolgende twee verloven worden ingetrokken. Conform het drugsontmoedigingsbeleid en gelet op
artikel 4, onder c, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komt klager niet in aanmerking voor algemeen verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Norgerhaven heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege klagers recente positieve urinecontrole.
Het OM heeft eerst negatief geadviseerd en op 23 januari 2012 alsnog positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en vijf maanden met aftrek, wegens poging tot doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 oktober 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

De beklagcommissie heeft klagers klacht, blijkens de uitspraak van de beklagcommissie gericht tegen een urinecontrole op 6 februari 2012, ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing heeft klager op 17 april 2012, beroep ingesteld. De beroepscommissie is
van oordeel dat de positieve urinecontrole, waarvan de uitslag is getoetst door de beklagcommissie, een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van
de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 3 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven