Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3465/GA, 19 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3465/GA

betreft: [klager] datum: 19 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 oktober 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 maart 2012, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en H. Kluijtmans, plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft:
a. het niet op tijd plaatsvinden van een keuring van elektrische apparaten;
b. weigering verzending poststuk aan media.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagrechter heeft klakkeloos aangenomen dat de klacht over de keuring van de apparaten onder de aandacht is gebracht van de ‘arbo’. Deze afdeling
weet hier niets van. Klager heeft diverse apparaten bekeken en ook hiervan bleek dat de keuringsdatum soms met meer dan één jaar is verlopen. Klager vindt dit een ernstige situatie. Ter zitting van de beroepscommissie heeft klager zijn
koffiezetapparaat
getoond, dat door de inrichting aan gedetineerden wordt verstrekt. De keuringsdatum verliep in december 2010. Tevens heeft klager ter zitting een lijst overgelegd van andere apparatuur waarvan de keuringsdatum reeds is verstreken.
De beklagrechter heeft de brief aan de media niet gelezen. Klager vraagt zich af hoe de beklagrechter dan tot zijn oordeel heeft kunnen komen. Klager heeft het in zijn brief alleen over het leggen van contacten en schriftelijk contact is gewoon
toegestaan. Er speelde zich een probleem af in unit 7, waarover klager de media wilde informeren.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur erkent dat de keuring van elektrische apparatuur in de inrichting niet in orde is. Vroeger werd de keuring verricht door eigen
personeel. Thans loopt een aanbestedingstraject voor het extern inhuren van mensen die de keuring zullen gaan verrichten.
Wat betreft de brief wilde klager melding maken van corrupte personeelsleden. Klager noemde daarbij voorbeelden, die niet helder waren. Klager weigerde hierover een gesprek aan te gaan en wilde de brief aan de media versturen. De brief is geen
geïsoleerd incident. Door tegen iedereen te zeggen dat er iets aan de hand was, heeft klager een verstorend effect op de orde in de inrichting. Als de brief het enige zou zijn geweest, dan had de directeur deze gewoon verzonden.

3. De beoordeling
a.
Klager stelt een algemene misstand aan de orde, inhoudende dat de elektrische apparaten in de inrichting niet tijdig worden gekeurd. Dit betreft echter geen een klager betreffende beslissing zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw waarover
kan worden geklaagd. De omstandigheid dat de directeur heeft erkend dat de elektrische apparaten niet tijdig worden gekeurd, maakt dit niet anders. Mitsdien zal de beroepscommissie klager op dit onderdeel alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag
verklaren. Overigens verdient het naar het oordeel van de beroepscommissie wel aanbeveling er voor te zorgen dat de in de inrichting te gebruiken elektrische apparaten met het oog op de veiligheid van alle aanwezigen tijdig worden gekeurd.

b.
Op grond van artikel 36, vierde lid, van de Pbw kan de directeur de verzending van bepaalde brieven weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op onder andere de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. De directeur heeft
geweigerd een brief van klager aan de media te verzenden, omdat klager volgens de directeur hierin zonder toestemming een gesprek met de media aanvraagt. Ter zitting van de beroepscommissie is de betreffende brief overgelegd. De brief is gericht aan de
redactie van Panorama. Klager stelt dat in de inrichting alles is te krijgen en dat het personeel meewerkt aan het verkrijgen van drugs en een mobiele telefoon. De brief sluit af met de zin dat indien men interesse heeft zij contact kunnen opnemen met
klager. In de brief worden verder geen namen van gedetineerden of personeelsleden genoemd.
Gelet op de inhoud van de brief is de beroepscommissie van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat het met het oog op de orde of veiligheid in de inrichting het noodzakelijk was te weigeren de brief te verzenden. Ter zitting van de beroepscommissie
heeft de directeur nog aangevoerd, dat klager een storend effect heeft op de orde of veiligheid in de inrichting. Wat daar ook van zij, nu deze grond niet in de schriftelijke mededeling is vermeld, gaat de beroepscommissie daaraan voorbij. Het beroep
zal derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter zal in zoverre worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan
klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager wat betreft onderdeel a niet-ontvankelijk in zijn beklag en verklaart onderdeel b van het beklag alsnog gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A. van Waarden en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 19 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven