nummer: 12/1015/GV
betreft: [klager] datum: 3 mei 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.A. Beukers-Bouten, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 maart 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de op 1 maart 2012 ten aanzien van klager verleende toestemming voor algemeen verlof ingetrokken.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager zou fysieke agressie hebben geuit jegens een medegedetineerde. Dit in combinatie met het feit dat klager softdrugs heeft gebruikt, maakt dat er geen vertrouwen is in een goed verloop van het verlof. Echter, het gebruik van softdrugs was eerder
geen reden om de verlofaanvraag af te wijzen. De reden om het verlof in te trekken heeft klaarblijkelijk te maken met de recente vechtpartij. Inhoudelijk wordt verwezen naar het rapport dat hierover is opgemaakt door een bewaarder. Hieruit blijkt dat
klager handelde uit zelfverdediging en er sprake was van een noodsituatie. Desondanks is klager door de directeur gesanctioneerd. Het beklag van klager hiertegen is door de beklagcommissie gegrond verklaard. De fysieke agressie is niet door klager
veroorzaakt. Daarom is het onredelijk dit argument te gebruiken om het verlof in te trekken.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 1 maart 2012 is positief beslist op een verlofverzoek. Gelet op het drugsontmoedigingsbeleid is verlof toegekend voor 30 uur in plaats van het gebruikelijke van 60 uur. Klager had op 14 december 2011 namelijk positief gescoord op gebruik van
softdrugs. Op 5 maart 2012 werd bericht ontvangen over een vechtpartij en het feit dat klager hiervoor disciplinair gestraft is (zeven dagen opsluiting in een strafcel). Hierbij is een nieuw advies opgemaakt. Er is kennisgenomen van de uitspraak van de
beklagcommissie en het rapport. Hierin staat dat op het moment dat de medegedetineerde van klager werd afgehaald, klager nog enkele trappen nagaf, waardoor de situatie weer dreigde te escaleren. Tevens had de medegedetineerde een verwonding aan het
hoofd. Hieruit blijkt dat klager zich ook schuldig heeft gemaakt aan mishandeling. Uit de afgelegde verklaringen van beide gedetineerden kan niet duidelijk worden gesteld dat er geen sprake was van schuld. Ook het beroep op noodweer slaagt niet, nu
klager de medegedetineerde heeft nageschopt. Door de onduidelijkheid hebben beiden een disciplinaire straf opgelegd gekregen. De directeur is in beroep gegaan tegen de gegrondverklaring van het beklag. Het staat onvoldoende vast of klager bij de
vechtpartij alleen het slachtoffer was.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught heeft tweemaal een advies uitgebracht ten aanzien van de verlofaanvraag. In het advies van 29 februari 2012 staat dat klager gedragsmatig een veel positiever beeld laat zien en wordt er
positief geadviseerd. In het advies van 5 maart 2012 is het advies omgezet in een negatief advies, omdat klager heeft gevochten met een medegedetineerde.
De officier van justitie bij het regioparket Breda-Middelburg heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.
De politie Brabant Zuid-Oost heeft eveneens geen bezwaar tegen verlofverlening.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek, wegens diefstal met geweldpleging en verboden wapenbezit. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 september 2012.
Het beroep richt zich tegen de intrekking van het aan klager verleende verlof.
Het eerder aan klager verleende verlof is ingetrokken, omdat het vertrouwen ontbreekt in een goed verloop van het verlof. De beroepscommissie oordeelt, dat het drugsgebruik, geconstateerd op 14 december 2011, dit vertrouwen niet kan aantasten. Klager
heeft op 30 december 2011 en 15 februari 2012 immers negatief gescoord op de afgenomen urinecontroles. Het verlof is ingetrokken omdat klager fysieke agressie heeft geuit jegens een medegedetineerde. Hiervoor is hij ook disciplinair gestraft. Klager
heeft tegen deze straf beklag ingediend. De beklagcommissie bij de p.i. Vught heeft dit beklag op 26 maart 2012 gegrond verklaard. De beroepscommissie oordeelt dan ook dat de grond om het verlof in te trekken is komen te vervallen. Nu er geen andere
bezwaren zijn voor verlofverlening, dient de beslissing van de Staatssecretaris als onredelijk of onbillijk te worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. Dit betekent dat de beslissing
van het eerder toegekende verlof van rechtswege herleeft. Nu de gevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan te maken zijn, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. De beroepscommissie kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 3 mei 2012
secretaris voorzitter