nummer: 11/4248/TA
betreft: [klager] datum: 18 april 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 22 november 2011 van de beklagcommissie bij FPC 2landen te Utrecht, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a het moeten vergoeden van schade;
b de overplaatsing van een personeelslid of klager naar een andere afdeling;
c het feit dat op 9 september 2011 op klagers afdeling twee oproepkrachten werkzaam waren zonder een vast personeelslid.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a, b en c op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het desbetreffende personeelslid is nog werkzaam op de afdeling waar klager verblijft en dit is voor hem behandeltechnisch erg confronterend. Hij voelt zich uitgedaagd door deze medewerker. De inrichting stelt dat de zaak is opgelost door een
herstelgesprek. Volgens klager is de zaak niet afgedaan omdat hij onder dwang met dit personeelslid in gesprek moest. Klager heeft gezegd dat hij het gesprek niet wilde en al beklag had ingediend over deze zaak.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van a:
Klager heeft op 25 juli 2011 met een tafelpoot het raampje in zijn kamerdeur kapot geslagen. De schade van dit raampje was bij de behandeling van de beklagzaak nog niet bekend. Inmiddels heeft klager de rekening ingezien en weet hij welk bedrag hij
dient te vergoeden. Klager kan hiervoor een afbetalingsregeling met de maatschappelijk werker treffen. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
Ten aanzien van b:
Op de beklagzitting van 7 november 2011 heeft klager aangegeven dat hij gedwongen is om het herstelgesprek met de medewerker te voeren. Hij heeft daarom dingen gezegd waar hij niet achter staat. De weken daarna is het onderwerp ook meer op de voorgrond
getreden; het ligt gevoelig bij klager. Het behandelteam begrijpt dit en moedigt klager aan om hierover te praten en de samenwerking met het behandelteam aan te gaan.
Klager heeft eerder problemen met medewerkers en medepatiënten gehad. Het omgaan met anderen is dan ook een leerpunt voor hem. Ook vanuit een behandelinhoudelijke overweging wordt een overplaatsing geen goede oplossing gevonden. Het beroep dient
ongegrond te worden verklaard.
Ten aanzien van c:
Nu de personele bezetting een interne aangelegenheid betreft is geen sprake van een beslissing als bedoeld in de artikelen 56 en 57 Bvt en dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
3. De beoordeling
De beroepscommissie gaat ervan uit dat klacht a. bij de beklagcommissie voorbarig is ingediend omdat nog geen inbreuk op zijn eigendom (recht op zijn geld) was gemaakt, zodat klager door de beklagcommissie terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Op grond van de stukken is niet aannemelijk geworden dat klager in enig recht is beperkt. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 18 april 2012
secretaris voorzitter