Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0314/SGA, 31 januari 2012, schorsing
Uitspraakdatum:31-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/314/SGA
Betreft: [klager] datum: 31 januari 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde p.i. d.d. 27 januari 2012, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in
afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 27 januari 2012 om 15.30 uur en eindigende op 10 februari 2012 om 15.30 uur, wegens het vertonen van intimiderend en provocerend gedrag naar
personeel en het daardoor verstoren van de orde, rust en veiligheid in de inrichting zodanig dat verblijf buiten de cel niet langer verantwoord is. Verzoeker is medegedeeld dat de selectiefunctionaris zal worden verzocht hem over te plaatsen naar een
andere gevangenis.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 28 januari 2012, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 31 januari 2012.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft zijn schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent het schorsingsverzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit een drietal door de directeur overgelegde verslagen van 27 januari 2012 en 30 januari 2012 wordt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende aannemelijk dat verzoeker zich in de
inrichting intimiderend en provocerend jegens personeel van diverse disciplines uitlaat. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter verstoort dit gedrag de orde, rust en veiligheid in de inrichting dusdanig dat de oplegging van een ordemaatregel als
de onderhavige gerechtvaardigd moet worden geacht. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 31 januari 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven