Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4149/GA, 19 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4149/GA

betreft: [klager] datum: 19 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 november 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 maart 2012, gehouden in de p.i. Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik
gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag -voor zover in beroep aan de orde - betreft:
a. het niet toekennen van een tegemoetkoming ondanks de gegrondverklaring van het beklag betreffende het openen van geprivilegieeerde post (VU 2011/1481);
b. het verzuim klager over te brengen naar de zitting van de beklagcommissie (VU 2011/1755);
c. weigering klager toestemming te verlenen voor telefonisch contact met zijn raadsvrouw (VU 2011/1894).

De beklagrechter heeft het beklag wat betreft onderdeel a gegrond verklaard en daarbij bepaald geen termen aanwezig te achten voor het toekennen van een tegemoetkoming en het beklag wat betreft de onderdelen b en c ongegrond verklaard op de gronden als
in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat hij in aanmerking komt voor een tegemoetkoming. Het is meermalen voorgekomen dat het personeel geprivilegieerde post heeft geopend. Klager verwijst naar de uitspraak van de
beroepscommissie
van 6 juli 2011 met nummer 11/516/GA. Klager meent dat tegenover het blijvend schenden van de regels een sanctie dient te staan in de vorm van een tegemoetkoming.
Klager wilde de zitting van de beklagcommissie bijwonen, maar is niet naar de zitting overgebracht. Klager meent dat zijn recht hierdoor is geschonden met mogelijk een negatieve uitspraak van de beklagcommissie als gevolg.
Klager meent dat hij de noodzaak van het voeren van een gesprek met zijn advocaat niet hoeft aan te tonen. De noodzaak was overigens wel aanwezig. In verband met de beslissing van de selectiefunctionaris wilde klager direct zijn advocaat spreken.
Volgens het personeel was de advocaat echter niet aanwezig. Klager is geweigerd een boodschap achter te laten bij de secretaresse van zijn advocaat. Klager meent dit moet worden gezien als een weigering hem contact op te laten nemen met zijn advocaat.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur erkent dat de brief van de advocaat is geopend, maar er wordt niet gelet op de inhoud hiervan. Daarom meent de directeur dat een
tegemoetkoming niet in de rede ligt. Wat betreft het overbrengen van klager naar de zitting van de beklagcommissie, merkt de directeur op dat zij aanwezig was bij de zitting en het inderdaad even duurde voordat klager werd aangevoerd. Volgens het
personeel zou klager geen interesse hebben gehad. Wat betreft het telefoneren met geprivilegieerde personen en instanties, worden gedetineerden hiertoe in de gelegenheid gesteld. De directeur meent dat een secretaresse van een advocaat geen
geprivilegieerde persoon is.

3. De beoordeling
a.
De beroepscommissie is van oordeel dat gedetineerden een aanzienlijk belang hebben dat post afkomstig van geprivilegieerde personen en instanties niet wordt geopend, behoudens in de op grond van de wet voorziene gevallen. In casu is dit belang
geschonden. De beroepscommissie kan zich, juist omdat het hier om een aanzienlijk belang gaat, niet verenigen met het oordeel van de beklagrechter om klager geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal derhalve in zoverre gegrond worden verklaard
en de beroepscommissie zal alsnog een tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 5,=.

b.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden dan dat van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

c.
Vast is komen te staan dat klager telefonisch met zijn advocaat wilde overleggen nadat hij een beslissing van de selectiefunctionaris had ontvangen. Een p.i.w.-er heeft, dit contact blijkbaar noodzakelijk oordelend, gebeld met het kantoor van de
advocaten. Toen vervolgens bleek dat de betreffende advocaat niet aanwezig was heeft de p.i.w.-er geweigerd om klager in de gelegenheid te stellen een boodschap door te geven aan de secretaresse van de advocaat. De beroepscommissie is van oordeel dat
onder het geprivilegieerde contact met de advocaat zoals bedoeld in art. 39, vierde lid jo. art. 37, eerste lid, onder i van de Pbw tevens moet worden verstaan een contact met de secretaresse van de advocaat. Mitsdien is het beroep gegrond. De
uitspraak
van de beroepscommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming en stelt deze vast op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft onderdeel a van het beklag gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.
Zij verklaart het beroep wat betreft onderdeel b van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Zij verklaart het beroep wat betreft onderdeel c van het beklag gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A. van Waarden en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 19 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven