nummer: 12/747/GV
betreft: [klager] datum: 19 april 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 22 februari 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Hij heeft er begrip voor dat in de afwijzing wordt vermeld dat een afstand van 600 meter van de plaats van het delict een probleem kan vormen. Toch zou klager in verband met zijn vaders gezondheid - zijn
vader heeft een kwaadaardige tumor - nog een keer zijn vader willen zien.
Klagers vader was erg teleurgesteld dat het verzoek is afgewezen. Hij zou er alles aan willen doen om klager in Scheveningen te bezoeken, maar dit is voor hem niet mogelijk. Hij verlaat alleen nog maar het huis voor ziekenhuisbezoek.
Klager heeft inmiddels een adres buiten Eindhoven dat voor zijn vader nog net te doen is.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeventien jaar en tbs met dwangverpleging in verband met een geruchtmakende brandstichting in Eindhoven, waarbij twee Turkse kinderen zijn omgekomen.
Klagers ouders wonen in de wijk, waarin het delict heeft plaatsgevonden op 600 meter van de plaats van het delict. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft een negatief advies gegeven om onrust, die zal ontstaan, indien uitlekt dat klager een bezoek aflegt
aan zijn ernstig zieke vader, in de wijk te voorkomen. Het OM opteert voor een bezoek buiten Eindhoven. De zaak heeft een hoog mediagehalte gehad.
Indien klager een verzoek indient voor bezoek buiten Eindhoven, wordt daar niet onwelwillend tegenover gestaan. Hij zal dan wel opnieuw een verzoek moeten indienen, waarbij advies zal worden uitgebracht en een gedegen onderzoek naar het bezoekadres
dient plaats te vinden.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het PPC Haaglanden te Den Haag heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket te ’s-Hertogenbosch heeft aangegeven dat, gelet op de grote impact van het delict, er bezwaar is tegen het afleggen van een bezoek in Eindhoven. Bezoekadres en plaats van het delict liggen 600 meter van
elkaar. De risico’s, wanneer bekend zou worden dat de veroordeelde in de buurt is, zijn te groot. Een bezoek buiten Eindhoven zou wellicht een optie zijn.
De politie Eindhoven heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening, indien er niet te veel ruchtbaarheid aan het bezoek gegeven wordt.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeventien jaar met aftrek en tbs met dwangverpleging, wegens het medeplegen van moord, meermalen gepleegd, en poging tot moord, meermalen gepleegd.
Op grond van artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn
aanwezigheid noodzakelijk is. Op grond van artikel 25, eerste lid, van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in
staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten.
Uit de stukken blijkt dat klager zijn ernstig zieke vader wenst te bezoeken en dat de inrichting, het Openbaar Ministerie en de Staatssecretaris op zich niet onwelwillend staan tegenover dit verzoek, maar dat het verlofadres in de wijk en op 600 meter
van de plaats van het delict is gelegen.
De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat, indien klager zou worden toegestaan om zijn vader op het verlofadres te Eindhoven te bezoeken, er gevaar zou zijn voor ernstige verstoring van de openbare orde en risico van ongewenste confrontatie
met
slachtoffer(s) of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf. Er is geen sprake van een aanvaardbaar verlofadres. Deze forse contra-indicaties rechtvaardigen naar het oordeel van de beroepscommissie een afwijzing van klagers
verlofaanvraag.
Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4, onder b, g en j, van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Daarbij komt dat namens de Staatssecretaris is aangegeven dat niet onwelwillend wordt gestaan tegenover een nieuwe verlofaanvraag mits klager een verlofadres buiten Eindhoven opgeeft en klager heeft
verklaard dat hij inmiddels een adres buiten Eindhoven kan opgeven.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 april 2012
secretaris voorzitter