Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0247/GB, 17 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/247/GB

Betreft: [klager] datum: 17 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 21 mei 2011 gedetineerd. Op 23 mei 2011 is hij geplaatst in het h.v.b. van de p.i. Dordrecht. Sinds 14 juni 2011 verbleef hij in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de p.i. Vught. Op 12 januari 2012 is hij teruggeplaatst
naar het h.v.b. van de p.i. Dordrecht. Klager is op 22 maart 2012, na een verblijf in het Pieter Baan Centrum (PBC) van 2 februari 2012 tot 22 maart 2012, weer teruggeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Dordrecht.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het onderzoek rond klagers strafzaak is sedert november 2011 afgerond en hij hoeft bij zijn pro-formazittingen niet aanwezig te zijn. Klager staat op de wachtlijst voor het PBC. Klager zal zeven weken in het PBC verblijven. Het duurt vervolgens twee
maanden voordat het rapport verschijnt. Aansluitend zal klagers strafzaak pas inhoudelijk worden behandeld. Tot die tijd acht klager het niet noodzakelijk om nabij het arrondissement van vervolging te verblijven. Indien klager in eerste aanleg wordt
veroordeeld zal hij in hoger beroep gaan en dus langer in een h.v.b. moeten verblijven. Het argument van de selectiefunctionaris dat klager nadat hij in eerste aanleg is veroordeeld zijn voorkeur voor een vervolginrichting kan aangeven gaat dus niet
op.
Klager wil overgeplaatst worden naar het h.v.b. van de p.i. Grave om in de buurt van zijn familie en vrienden te zijn.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in het PPC van de p.i. Vught. Na een intensieve observatie bleek er geen sprake te zijn van een psychiatrische stoornis. Er was dus geen indicatiestelling meer voor plaatsing in een PPC en klager werd voorgesteld voor uitplaatsing.
Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Dordrecht. Klager is op 2 februari 2012 opgenomen in het PBC. De selectiefunctionaris ziet daarom geen aanleiding om klager over te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager is preventief gehecht ten behoeve van het arrondissementsparket Dordrecht. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in
dan wel nabij het arrondissement van vervolging. De inrichting waar klager thans verblijft, bevindt zich in het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 17 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven