Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0414/GB, 17 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/414/GB

Betreft: [klager] datum: 17 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F. Visser, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 3 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de locatie Zwolle Zuid 2 afgewezen.

2. De feiten
Klaagster is sedert 13 juli 2005 gedetineerd. Zij verbleef in het PPC van de locatie Zwolle Zuid 2. Op 5 januari 2012 is klaagster overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Nieuwersluis.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Aan klaagsters verzoek tot overplaatsing naar het PPC van de locatie Zwolle Zuid 2 ligt ten grondslag dat zij op de extra zorgafdeling van de locatie Nieuwersluis niet goed functioneert. De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek afgewezen, omdat
de gedragsdeskundige van de locatie Nieuwersluis geadviseerd zou hebben om klaagster niet over te plaatsen naar een PPC. Klaagster begrijpt niet hoe een gedragsdeskundige, die zij nimmer heeft gesproken, een advies over klaagster heeft kunnen geven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies blijkt dat klaagster onder begeleiding staat van een psychiater en een psycholoog. Voor plaatsing in een PPC is er een indicatiestelling nodig, welke door het psycho-medisch overleg (PMO) niet is afgegeven. De bewering van
mevrouw
dat zij nooit gesproken heeft met gedragsdeskundigen is onjuist. Klaagster heeft tegen de selectiebeslissing van 30 december 2011, waarin klaagster werd geselecteerd voor de gevangenis van de locatie Nieuwersluis, geen bezwaar aangetekend.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling) wordt bepaald dat in een PPC gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie: “a. in verband met een psychiatrische stoornis, een
persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.” In de
toelichting op deze bepaling is aangegeven dat de PPC’s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op grond van
artikel 14 van de Pbw).

4.2. De beslissing tot plaatsing of overplaatsing naar het PPC wordt conform artikel 15 van de Pbw door de selectiefunctionaris genomen. In de toelichting op artikel 20c van de Regeling wordt daarover het volgende aangegeven: “Daaraan voorafgaand
brengt de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uit over de behoefte aan forensische zorg, op basis van screening en indicatiestelling door het PMO van de inrichting of het
Nederlands
Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.”

4.3. Uit het selectieadvies komt naar voren dat het PMO geen indicatiestelling heeft afgegeven. Klaagster komt derhalve niet in aanmerking voor plaatsing in een PPC. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 17 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven