Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0126/GB, 17 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/126/GB

Betreft: [klager] datum: 17 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 9 maart 2011 gedetineerd. Hij verbleef laatstelijk in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam. Op 16 november 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Hoogeveen, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is vanuit de locatie De Schie overgeplaatst naar aanleiding van een voorval in die locatie. Bij die gelegenheid is hem door een medewerker van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) gevraagd naar welke inrichting hij graag zou
willen worden overgeplaatst. Klager heeft aangegeven dat hij graag naar Krimpen aan den IJssel wilde, dit in verband met de bezoekmogelijkheden van zijn vriendin en kind. Daarnaast kan hij in Krimpen aan den IJssel zijn lasdiploma’s halen, wat goed is
voor zijn toekomst. Na een week heeft klager te horen gekregen dat hij overgeplaatst werd naar Hoogeveen. Klager heeft tegen die beslissing bezwaar aangetekend. Het heeft heel lang geduurd alvorens de selectiefunctionaris op dat bezwaarschrift heeft
beslist. Klager is van mening dat het selectieadvies van De Schie onjuist is. Daarin wordt bijvoorbeeld niet vermeld dat hij bij de plaatsing in de afzonderingscel mishandeld is terwijl hij geboeid was. Die mishandeling geschiedde kennelijk omdat
enkele
personeelsleden dat nodig vonden. Klager zou een collega van hen hebben bedreigd en aangevallen. In de afzonderingscel is hij slecht behandeld. Klager heeft, omdat hij uit de afzonderingscel weg wilde, uiteindelijk allerhande spullen ingeslikt. Klager
is toen overgebracht naar het ziekenhuis en uiteindelijk ter observatie naar het Justitieel Medisch Centrum overgebracht. Na daar enkele weken te hebben verbleven is hij overgebracht naar Hoogeveen. De selectiefunctionaris geeft aan dat het voor zijn
bezoek goed mogelijk is om hem te komen bezoeken. Dat is niet waar. Klager heeft tien kleine broers en zusjes en zijn moeder kan de kosten van het vervoer vanuit Rotterdam naar Hoogeveen niet opbrengen. Ook klagers vriendin en dochtertje wonen in
Rotterdam. Volgens het b.s.d. van De Schie zou klagers moeder hebben aangegeven geen contact meer te willen met klager, dat is niet waar.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager werd door de directeur van de locatie De Schie voorgesteld voor overplaatsing naar een andere inrichting, zulks in verband met diverse (ernstige) incidenten. Omdat er (nog) geen sprake was van fysieke agressie, is er niet voor gekozen hem voor
te
stellen voor een afdeling voor beheersproblematische gedetineerden. Klager verbleef nog relatief kort in De Schie, hij was daarheen overgeplaatst naar aanleiding van diverse incidenten, waaronder vechten met een medegedetineerde, in de p.i. Leeuwarden.
Gelet op de herhaling van incidenten en het feit dat de inrichtingspsycholoog heeft gemeld dat er geen sprake is van een zorgcomponent, is besloten klager te selecteren voor overplaatsing naar een gevangenis met een overzichtelijke setting. Ten aanzien
van klagers opmerkingen over problemen ten aanzien van opleidingsmogelijkheden, bezoek en trainingen geldt dat klager in Hoogeveen in ieder geval een – in de ogen van de selectiefunctionaris noodzakelijke – agressieregulatietraining kan volgen. Door
klagers gedrag in eerdere inrichtingen zijn de bezoek- en opleidingsmogelijkheden volgens de selectiefunctionaris van ondergeschikt belang. Daarnaast wil de moeder van klager – zo meldt de directeur van de locatie De Schie in het selectieadvies – de
banden met klager verbreken. Klager heeft het aan zijn eigen gedrag te wijten dan hij, na regionaal te zijn geplaatst, werd overgeplaatst naar een inrichting buiten de regio van herkomst.

3.3. Naar aanleiding van een verzoek van de beroepscommissie om inlichtingen heeft de selectiefunctionaris bij schrijven van 4 april 2012 nog het volgende naar voren gebracht.
Klager is door (een medewerker van) het b.s.d. van de locatie De Schie geen plaatsing in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel in het vooruitzicht gesteld. Aan klager is gemeld dat hij een voorkeur mocht opgeven en klager meldde dat hij in
Rotterdam wilde blijven in verband met zijn bezoek. Hem zijn toen geen toezeggingen gedaan. Klager is naar Hoogeveen overgeplaatst in verband met de overzichtelijkheid van de inrichting aldaar, hetgeen nodig werd geacht in verband met de tot die
overplaatsing leidende problematiek. Klager heeft eventueel te verwachten problemen met daar verblijvende medegedetineerden niet nader geconcretiseerd en deze zijn dus niet controleerbaar. De p.i. Hoogeveen heeft daarnaast meerdere afdelingen die alle
zijn aangewezen als gevangenis met een regime van algehele gemeenschap.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Hoogeveen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris wordt voldoende aannemelijk dat klager zich in de locatie De Schie zodanig heeft gedragen, dat dit een overplaatsing naar een andere gevangenis kon rechtvaardigen. Het bezwaar en beroep richten
zich niet zozeer op die overplaatsing, als wel op de plaats waarheen klager is overgeplaatst. Klager is eerder vanuit de p.i. Leeuwarden – kennelijk eveneens naar aanleiding van misdragingen – overgeplaatst naar een gevangenis in de omgeving van de
woonplaats van zijn bezoekers. De selectiefunctionaris kon, gelet op klagers gedrag in de locatie De Schie, beslissen klager over te plaatsen naar een inrichting die wordt gekenmerkt door meer overzichtelijkheid. Hetgeen door klager is aangevoerd ten
aanzien van te verwachten problemen met medegedetineerden is, bij gebreke van een nadere feitelijke onderbouwing, onvoldoende aannemelijk geworden. De op de onder 3.2 en 3.3. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan
daarom,
bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoek- en opleidingsmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven