Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0530/GB, 17 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/530/GB

Betreft: [klager] datum: 17 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.P. Dayala, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De beroepscommissie verstaat het beroep als te zijn gericht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris tot afwijzing van klagers verzoek tot onmiddellijke deelname aan een penitentiair programma (p.p.) met elektronisch toezicht (e.t.).

2. De feiten
Klager is sedert 12 september 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad. Klager is geselecteerd voor overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) en aansluitend deelname aan een p.p. met e.t.
(een zogenaamd stapeltraject). Op 7 februari 2012 is hij overgeplaatst naar de z.b.b.i. van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Uit de stukken blijkt dat klager tijdig een verzoek om elektronisch toezicht heeft ingediend. Aan klager is medegedeeld dat hij in aanmerking zou kunnen komen voor elektronisch toezicht. Klager vertrouwde er derhalve op dat zijn verzoek geen problemen
met zich mee zou brengen. Klager is verbaasd dat de brieven de selectiefunctionaris nooit hebben bereikt, terwijl deze correct zijn verzonden. De beslissing op bezwaar is niet daadkrachtig gemotiveerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 23 januari 2012 heeft de selectiefunctionaris vanuit de p.i. Lelystad een selectieadvies ontvangen. Op basis van dit advies is klager geselecteerd voor een zogenaamd stapeltraject. Klager komt op 6 juni 2012 in aanmerking voor deelname aan een p.p.
Klager schrijft in zijn bezwaarschrift dat de medewerkers van de p.i. Lelystad hebben aangegeven dat klager aansluitend aan zijn verblijf in de p.i. Lelystad zou kunnen deelnemen aan een p.p. Klager geeft tevens aan dat hij verscheidene brieven heeft
gestuurd naar het Bureau Selectiefunctionarissen. Deze brieven hebben de selectiefunctionaris nimmer bereikt. De brieven hadden de aanvangsdatum van het p.p. echter niet kunnen vervroegen.
De aanvangsdatum van het p.p. is vastgesteld op grond van objectieve criteria. Het is derhalve niet mogelijk om klagers verzoek tot eerdere deelname aan een p.p. toe te wijzen. Uit het selectieadvies van de p.i. Lelystad blijkt dat het voorstel voor
een
stapeltraject met klager is doorgenomen en dat klager daarmee akkoord is gegaan. Indien klager van mening is dat het personeel van de p.i. Lelystad hem verkeerd heeft voorgelicht, kan hij een klacht indienen bij de commissie van toezicht van de p.i.
Lelystad.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Op grond van artikel 4, tweede lid aanhef en onder b, van de Pbw kan aan een p.p. worden deelgenomen gedurende ten hoogste een zesde deel van de opgelegde vrijheidsstraf direct voorafgaand aan de datum van invrijheidstelling, mits het
strafrestant bij aanvang van de deelname aan het p.p. ten minste vier weken en ten hoogste een jaar bedraagt. Op basis hiervan komt klager op 6 juni 2012 in aanmerking voor deelname aan een p.p. Het feit dat een medewerker van de p.i. Lelystad aan
klager heeft medegedeeld dat hij aansluitend aan zijn verblijf in de p.i. Lelystad zou kunnen deelnemen aan een p.p. doet hier niets aan af, nu het selecteren van een gedetineerde voor deelname aan een p.p. en de daarbij behorende beslissing met
betrekking tot de aanvangsdatum daarvan, een exclusieve bevoegdheid van de selectiefunctionaris is. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 17 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven