Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4082/GA, 5 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4082/GA

betreft: [klager] datum: 5 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 8 november 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de p.i. Ter Apel voormeld, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2012, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, is gehoord namens de directeur van de p.i. Ter Apel, [...], juridisch medewerker. Klager heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen
verschijnen
en heeft daarbij verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens bedreigende uitlatingen naar het personeel.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager wilde zijn penitentiair dossier inzien. Omdat het een dik dossier is, is klager gevraagd om aan te geven welk gedeelte hij zou willen inzien. Klager
heeft niet aangegeven welk gedeelte hij wilde inzien. Vervolgens heeft klager zijn ongenoegen geuit over de gang van zaken. Hij heeft gezegd dat als hij niet in afzondering wordt geplaatst, hij hier zelf wel voor zou zorgen. Ook heeft klager gezegd dat
hij zijn macht zou gebruiken om mensen iets aan te doen. Het personeel heeft hieronder verstaan dat klager hen iets wilde aandoen en heeft de uitlatingen als zeer bedreigend ervaren. Het is dan ook niet juist dat, zoals de beklagrechter heeft
overwogen,
de uitlatingen de gemoedstoestand van klager op dat moment weergaven. Aan klager is voorgesteld om hem over te plaatsen naar een andere afdeling, maar dit wilde hij niet. Klager gedraagt zich afwisselend heel goed en dan weer heel explosief. Hij heeft
zich niet eerder agressief gedragen naar het personeel, maar zijn gedrag wordt wel gezien als onbetrouwbaar.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. De beroepscommissie ziet, nu dit verzoek niet nader is onderbouwd en zij zich voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, geen aanleiding voor een aanhouding van de
behandeling van het beroep. Het daartoe strekkende verzoek wordt daarom afgewezen.

De uitlatingen van klager, zoals deze blijken uit het daaromtrent opgemaakte verslag, zijn, naar het oordeel van de beroepscommissie, niet toelaatbaar en verstoren de orde en de veiligheid binnen de inrichting. Een gepaste reactie van de directeur in
de
vorm van een disciplinaire straf is dan ook alleszins begrijpelijk.
Naar het oordeel van de beroepscommissie moet evenwel de disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel voor de bedreigingen die klager jegens het personeel heeft geuit, tegen de achtergrond dat klager na het incident niet direct is
ingesloten, maar van 10.15 uur tot 13.30 uur op de afdeling heeft kunnen verblijven samen met het personeel, voor zover deze de duur van twee dagen overschrijdt, als bovenmatig worden aangemerkt.
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag gegrond voor zover de opgelegde disciplinaire straf de duur van twee dagen te boven gaat en verklaart het beklag voor het overige
alsnog ongegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter. Zij verklaart het beklag gegrond voor zover de opgelegde disciplinaire straf de duur van twee dagen te boven gaat en verklaart het beklag voor het overige
alsnog ongegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 5 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven