Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4066/GA, 5 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4066/GA

betreft: [klager] datum: 5 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 november 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Boschpoort Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie De Boschpoort Breda in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Bij brief van 23 februari 2012 is de directeur verzocht om
een inhoudelijke reactie op het oorspronkelijke beklag en het beroep te verstrekken. De directeur heeft hierop bij brief van 23 februari 2012 gereageerd. Een afschrift van deze brief is aan klager verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beslissing van de beklagcommissie
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 5,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel,
zonder
televisie, kennelijk omdat een medegedetineerde voor hetzelfde feit eveneens deze straf kreeg, maar met behoud van televisie. De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van het beklag betreffende het feit dat
klager geen reactie heeft ontvangen op zijn verlofaanvraag, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat klager tien dagen ten onrechte is opgesloten in een andere verblijfsruimte dan een strafcel. Klager schiet weinig op met de gegrondverklaring van het beklag inzake het
verlof. Er is slechts op formele gronden een gegrondheid uitgesproken en naar de beroepscommissie begrijpt wil klager een inhoudelijke beoordeling van het beklag. Hij verzoekt immers hem alsnog een dag verlof toe te staan, omdat hij met spoed zijn
woning moet ontruimen en als hij dat niet doet kost hem dat € 50,= per dag.

De directeur heeft in beroep aangegeven zich te kunnen vinden in de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming.

Uit de desgevraagd door de directeur verstrekte inlichtingen is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gekomen. De disciplinaire straf is aan klager opgelegd wegens werkweigering, het te laat komen voor de arbeid dan wel het onjuist uitvoeren
van opdrachten en wegens verbale agressie tegen een personeelslid. Volgens de directeur is de duur van de opgelegde straf gebaseerd op het beleid van de locatie De Boschpoort Breda en is de straf billijk. Klager heeft niet de naam genoemd van de
medegedetineerde die in dezelfde situatie minder straf zou hebben gekregen. Uit het schriftelijke verslag van het incident blijkt niet dat er andere gedetineerden bij de incidenten betrokken waren.

De directeur heeft verder toegelicht dat klagers verzoek d.d. 15 augustus 2011 om verlof om zijn woning leeg te ruimen is afgewezen, omdat klager niet kan aantonen dat er niemand anders is die voor hem zijn woning kan leegruimen, hetgeen een voorwaarde
is voor het honoreren van een dergelijk verzoek. Ingevolge artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan incidenteel verlof namelijk alleen worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de
gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Een medewerker van het Bureau Selectie- en Detentiefasering heeft het voorgaande met klagers raadsman besproken, die daarop heeft aangegeven een schorsingsverzoek te zullen indienen. Voorlopig
hoefde er niets met het verzoek van klager te worden gedaan. Er is daarna niets meer van klagers raadsman vernomen. Op 17 augustus 2011 heeft klager in een gesprek met het MMD (medewerkers maatschappelijke dienstverlening) aangegeven dat zijn broer hem
kan helpen met het leegruimen van de woning.

3. De beoordeling
Beide klachten zijn gegrond verklaard in verband met het uitblijven van een reactie van de directeur aan de beklagcommissie. Indien een beklag gegrond wordt verklaard staat daartegen in het algemeen geen beroep open. Dat is echter anders indien het
beklag louter om formele redenen is gegrond verklaard, terwijl de gedetineerde alsnog om een inhoudelijke beslissing vraagt. Dat is in casu aan de orde voor zover het de verlofkwestie betreft. De directeur is met het oog hierop verzocht om inlichtingen
te verstrekken.

Voor zover het beroep de tegemoetkoming van € 5,= vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie betreft,
oordeelt de beroepscommissie dat de beslissing van de beklagcommissie inzake de tegemoetkoming juist is. In zoverre zal het beroep ongegrond worden verklaard.
Voor zover het beroep het uitblijven van een reactie op een verlofaanvraag betreft, geldt het volgende. Uit de inlichtingen van de directeur is gebleken dat is gereageerd op klagers verlofaanvraag. Er is derhalve geen reden het beklag alsnog om
inhoudelijke redenen gegrond te verklaren. Nu alleen klager beroep heeft ingesteld, laat de beroepscommissie de gegrondverklaring van het beklag in verband met het uitblijven van een toelichting op het beklag door de directeur in stand. De
beroepscommissie ziet geen aanleiding om enige tegemoetkoming toe te kennen en verenigt zich met de beslissing van de beklagcommissie om geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de
beklagcommissie zal worden bevestigd, met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.A.M. de Wit en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 5 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven