Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4102/GV, 6 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4102/GV

betreft: [klager] datum: 6 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J.J.L. Maalsté, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 november 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In de afwijzende beslissing wordt verwezen naar aangeleverde informatie en adviezen. Deze zijn niet bijgevoegd, waardoor klager zich niet volledig kan verweren. Er is geen nader onderbouwing gegeven
waarom verlof maatschappelijk onaanvaardbaar zou zijn. Dat klager recidivegevaarlijk zou zijn wordt eveneens niet nader onderbouwd. Dat klager zijn medewerking aan het programma terugdringen recidive (TR) zou hebben beëindigd vormt geen grond verlof te
weigeren. Klager volgt verscheidene cursussen, is werkzaam als koster in het stiltecentrum en er zijn geen klachten over zijn gedrag.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De enkele weigering mee te werken aan TR is geen reden verlof te weigeren. Klager wilde echter niet meewerken aan het verminderen van recidivegevaar, hetgeen tot een afwijzende beslissing heeft geleid. Klager is veroordeeld voor een ernstig delict,
waarbij slachtoffers te betreuren zijn. Klager heeft in de inrichting niets laten zien waarin hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden en handelen. De maatschappij loopt onverkort gevaar als klager thans verlof zou genieten. Klager heeft in korte
tijd twee maal dezelfde zaak overvallen. Daarbij heeft hij een medewerker in het gezicht verwond en bij zijn vlucht een andere medewerkster in haar rug gestoken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven negatief te adviseren, nu hij klager ziet als een recidive gevaarlijke man.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek, wegens doodslag. Aansluitend dient hij 18 maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 24 oktober 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden wegens (poging tot) doodslag. Klager heeft de medewerking aan de TR geweigerd. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid op zich geen voldoende
contra-indicatie vormt voor verlofverlening die een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Het door het OM aanwezig geachte recidivegevaar is niet nader onderbouwd. Derhalve moet de beslissing van de Staatssecretaris als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Er zijn geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

De beroepscommissie kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 6 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven