Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3753/GA, 22 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:22-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3753/GA

betreft: [klager] datum: 22 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam,

gericht tegen een uitspraak van 29 oktober 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om incidenteel verlof teneinde in zijn woning documenten op te halen om zo zijn schulden inzichtelijk te maken om bijzondere bijstand aan te vragen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager geen tegemoetkoming toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Door de BSD is overwogen de begeleiding van klager naar zijn woonhuis door inrichtingspersoneel te laten uitvoeren.
Hiertoe is niet besloten omdat het betreden van een ruimte buiten de inrichting die vooraf niet is gecontroleerd een te groot veiligheidsrisico met zich brengt. Tegelijk met de mededeling van DV&O de begeleiding niet uit te voeren, bleek dat de moeder
van klager over een huissleutel beschikte en daarmee verviel de noodzaak tot het verlenen van incidenteel verlof.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Incidenteel verlof kan ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) verleend worden als voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde waarbij zijn
aanwezigheid noodzakelijk is. Dit verlof kan, ingevolge het tweede lid van voormeld artikel, indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden.
Niet aannemelijk is dat klagers aanwezigheid bij het vergaren van zijn documenten noodzakelijk is, omdat hij ook zijn moeder, die over een huissleutel beschikt, kan vragen de vereiste papieren op te halen en te brengen of op te sturen.
Daarnaast is klager preventief gehecht en heeft de Officier van Justitie aangegeven dat klager alleen onder begeleiding de inrichting mag verlaten. Dit is niet onbegrijpelijk omdat klager zich eerder aan zijn detentie heeft ontrokken. DV&O heeft echter
aangegeven niet voor begeleiding zorg te kunnen dragen.
Tot slot is er, gelet op klagers eerdere onttrekking aan zijn detentie, sprake van een van de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling.
De beslissing van de directeur om klager incidenteel verlof te weigeren kan gelet op vorenstaande niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en klagers beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven