nummer: 11/3457/GA
betreft: [klager] datum: 15 maart 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 17 oktober 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 10 februari 2012, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Haarlem.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet ontvangen van wachtgeld vanaf de eerste week na plaatsing op de inkomstenafdeling.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Artikel 3.2 van de huisregels van de p.i. Haarlem is in strijd met de Pbw. De directeur dient arbeid beschikbaar te stellen aan gedetineerden of anders
wachtgeld uit te betalen. Nergens wordt een uitzondering gemaakt voor gedetineerden op een inkomstenafdeling. In andere inrichtingen wordt direct vanaf binnenkomst aan gedetineerden gevraagd of zij arbeid willen verrichten. Indien zij aangeven arbeid
te
willen verrichten en er is geen arbeid, dan komen zij in aanmerking voor wachtgeld.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Met de implementatie van het programma modernisering gevangeniswezen is in elke inrichting een inkomstenafdeling voorzien, die is gericht op
selectie en screening van de gedetineerde. Tijdens het verblijf van de gedetineerde op de inkomstenafdeling, dat maximaal 10 dagen duurt, wordt geen arbeid aangeboden. De gedetineerde behoudt wel recht op luchten. In een huis van bewaring moet 60 % van
de gedetineerden arbeid kunnen worden aangeboden. Met deze manier van werken wordt dit minimum gehaald.
3. De beoordeling
Van belang voor de beoordeling van het beroep is allereerst het bepaalde in artikel 47, eerste en tweede lid, van de Pbw. Een gedetineerde heeft recht op deelname aan de in de inrichting beschikbare arbeid en de directeur draagt zorg voor de
beschikbaarheid van die arbeid, voor zover de aard van de detentie zich daar niet tegen verzet. Uit artikel 3.2 van de huisregels van de p.i. Haarlem komt naar voren dat klager tijdens zijn verblijf op de inkomstenafdeling zich niet kan aanmelden voor
de arbeid. De Pbw noch enig andere wettelijke regeling voorzien echter in een basis voor een algemene uitzondering op de verplichting te voorzien in werk. De in de huisregels neergelegde algemene uitzondering dat gedetineerden op de inkomstenafdeling
niet in aanmerking kunnen komen voor arbeid is derhalve onverbindend wegens strijd met de Pbw. Het voorgaande leidt ertoe dat het beroep gegrond moet worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog
gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht een tegemoetkoming aangewezen. Voor de beklagcommissie heeft klager onbestreden gesteld dat hij recht heeft op zeven dagen wachtgeld ad € 18,76. De beroepscommissie zal dienovereenkomstig klager een
tegemoetkoming toekennen van € 18,76.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 18,76.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, prof. dr. mr. L.M. Moerings en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 15 maart 2012
secretaris voorzitter