nummer: 11/4132/GA
betreft: [klager] datum: 30 maart 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 10 november 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 1 maart 2012, gehouden in de locatie Noordsingel Rotterdam is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie De Schie, [...], gehoord. Mr. H.J. Andel, een kantoorgenoot van klagers raadsman, heeft bij
brief van 29 februari 2012 schriftelijk verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep omdat zowel klager als zijn raadsman in verband met vakantie verhinderd zijn om ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat klagers detentiefasering is vertraagd, doordat een medewerkster van het BSD (Bureau Selectie- en Detentiebegeleiding) haar belofte niet is nagekomen en traag te werk is gegaan.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting. Een BSD-medewerkster heeft tegen klager gezegd dat zijn
aanvraag in behandeling wordt genomen, maar dat eerst stukken van de reclassering dienen te worden afgewacht. Klager is van mening dat, anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, het niet aan externe partijen heeft gelegen dat zijn detentiefasering
is vertraagd, maar aan de betreffende BSD-medewerkster. Het is namelijk aan het BSD om externe partijen aan te sturen en de juiste informatie te verstrekken en te verzamelen. De BSD-medewerkster is volgens klager zo traag te werk gegaan dat hij
hierdoor
zijn eerste verlof heeft gemist. Klager vindt dat de TR-begeleider en de reclassering juist heel vlot en zorgzaam hun werk hebben verricht.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er is nu eenmaal een aantal zaken die enige tijd kosten. De directeur verwijst daartoe naar het verweerschrift. Hier staan geen termijnen voor. In
dit geval is de vertraging te wijten aan de reclassering. De vertraging is namelijk ontstaan door ziekte van een medewerker bij de reclassering, waardoor het langer duurde voordat er een reclasseringsadvies was. De directeur is afhankelijk van de
reclassering. Er is driemaal contact opgenomen met de reclassering waarbij is verzocht om het advies. Volgens de directeur heeft het allemaal wat langer geduurd dan gebruikelijk, maar is klager hierdoor niet geschaad in zijn detentiefasering.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht en wijst het namens klagers raadsman ingediende verzoek om aanhouding van de behandeling van het beroep af.
Klager is van mening dat een medewerkster van het BSD traag te werk is gegaan en haar belofte niet is nagekomen waardoor zijn detentiefasering is vertraagd. De beroepscommissie is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van een beslissing van de
directeur waar op grond van artikel 60 van de Pbw beklag tegen openstaat. De beroepscommissie heeft hierbij in aanmerking genomen dat het op de weg van klager had gelegen om zijn klacht over de BSD-medewerkster eerst met de betreffende medewerkster of
met de directeur te bespreken, hetgeen klager niet heeft gedaan. Niet gebleken is dat de directeur een op hem rustende zorgplicht heeft geschonden. De uitspraak van de beklagcommissie dient derhalve te worden vernietigd en klager dient alsnog
niet-ontvankelijk in zijn beklag te worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet- ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 30 maart 2012
secretaris voorzitter