Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0459/GB, 23 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:23-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/459/GB

Betreft: [klager] datum: 23 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Berbee, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 april 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zwaag. Op 20 januari 2012 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt zich op het standpunt tijdig beroep te hebben ingesteld. Klager is het niet eens met de veronderstelling dat hij gerecidiveerd zou zijn binnen een proeftijd. De uitspraak van de rechtbank te Alkmaar is immers nog niet onherroepelijk. Op 4
april 2012 zal de inhoudelijke behandeling van het hoger beroep plaatsvinden. Tot het moment dat klager onherroepelijk is veroordeeld blijft er slechts sprake van een verdenking van recidive tijdens een proeftijd. Met betrekking tot het recidivegevaar
merkt klager nog op dat hij in het verleden slechts is veroordeeld voor beperkte agressiedelicten. Dit zou daarom geen contra-indicatie mogen vormen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Door de plaatsing in een normaal
beveiligde inrichting wordt klager beperkt in zijn voornemen om de band met zijn kinderen, die in Den Helder wonen, weer aan te halen. Voor hem zou dat bij een verblijf in een b.b.i. beter uitvoerbaar zijn. Tenslotte merkt klager nog op dat de raadsman
niet de beschikking heeft gekregen over de adviezen van het Openbaar Ministerie (OM) en de politie. Hierdoor wordt zijn recht op hoor en wederhoor geschaad. Klager kan zich hierdoor niet verweren tegen het selectieadvies van de inrichting. Het beroep
zou gegrond moeten worden verklaard en klager dient te worden overgeplaatst naar een b.b.i.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van een selectievoorstel van de directeur van de locatie Zwaag is, gelet op de negatieve adviezen van het OM en de politie, besloten klager over te plaatsen naar een normaal beveiligde inrichting. Klager is veroordeeld in verband met
een
poging doodslag. Ten tijde van het plegen van dat feit liep hij nog in een proeftijd ter zake van een eerdere veroordeling. De politie Den Helder adviseerde negatief omdat het delict waarvoor klager wordt vervolgd in Den Helder is gepleegd, klager
eventuele verloven in Den Helder wenst door te brengen en gevreesd wordt voor een confrontatie met het slachtoffer en diens leefomgeving. Tenslotte geldt nog dat er nog geen advies is van de Reclassering Nederland en dat in dergelijke gevallen nog niet
wordt overgegaan tot het verlenen van regiemsgebonden verloven. Het beroep dient daarom ongegrond te worden verklaard.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Nu klager en zijn raadsman in het kader van de behandeling van het beroep de beschikking hebben gekregen over alle stukken waarover ook de beroepscommissie de beschikking heeft, waaronder de adviezen van het OM en de politie, en klager en zijn
raadsman in de gelegenheid zijn gesteld het beroep nader toe te lichten treft het verweer van klager met betrekking tot een mogelijke schending van het recht op hoor en wederhoor geen doel. Dit verweer wordt daarom verworpen.

4.4. In het kader van het selectieadvies van de directeur van de locatie Zwaag hebben het OM en de politie Den Helder beiden negatief geadviseerd ten aanzien van een plaatsing van klager in een inrichting met regiemsgebonden verloven. Het OM heeft
daarbij aangegeven dat de vrees voor slachtofferconfrontatie en voor recidive bestaat nu klager eerder ter zake van agressiedelicten is veroordeeld en het feit waarvan klager wordt verdacht gepleegd zou zijn tijdens een hem opgelegde proeftijd. De
politie heeft met name bezwaar tegen een b.b.i.-plaatsing omdat het door klager opgegeven verlofadres gevaar oplevert voor slachtofferconfrontatie. Op grond van die adviezen is voldoende aannemelijk dat er vooralsnog sprake is van zodanig zware
contra-indicaties voor plaatsing in een b.b.i. dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven