nummer: 12/444/GV
betreft: [klager] datum: 7 maart 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Yilmaz, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 januari 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat het verzoek op onjuiste gronden is afgewezen dan wel dat ten onrechte is geoordeeld dat er sprake is van een hoog recidiverisico. De enkele omstandigheid dat er geen mogelijkheid bestaat om eventuele interventies dan wel
voorwaarden op te leggen, mag niet als fundament worden gebruikt om het verzoek tot algemeen verlof af te wijzen. Dit zou in strijd zijn met de artikelen 4 en 14, derde lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Het is onredelijk om
klager gezien de ongelukkige gang van zaken geen verlof toe te kennen. Bovendien is algemeen verlof nodig om klager op zijn terugkeer in de maatschappij voor te bereiden. Klager wenst te worden gehoord en hij wenst een tegemoetkoming.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Klager kan niet deelnemen aan interventies zoals een cova-training en een leefstijltraining, omdat hij de Nederlandse taal niet goed genoeg beheerst. Het risico op onttrekken aan de voorwaarden kan niet
worden ingeschat. Er zijn interventies voorgesteld op verschillende gebieden. Het Openbaar Ministerie (OM) adviseert negatief vanwege het risico op ongewenste confrontatie met de slachtoffers. De politie adviseert negatief vanwege de antecedenten en de
heersende maatschappelijk onrust met betrekking tot de door klager gepleegde delicten in Tilburg, waarbij de kans op ongewenste confrontatie met eerdere slachtoffers groot wordt geacht. Gelet op het negatieve advies van het OM en de politie, de
recidivestaat, het recidiverisico, het feit dat klager geen interventies kan volgen om het recidiverisico te verlagen en het feit dat geen inschatting kan worden gemaakt van het risico op onttrekken aan de voorwaarden, wordt de kans op recidive hoog
geschat. Het verlenen van algemeen verlof is derhalve te risicovol. Nu het risico op het onttrekken aan de voorwaarden niet kan worden ingeschat, heeft de Staatssecretaris tevens geen vertrouwen in het verlenen van verlof onder voorwaarden. Daarnaast
wordt voor klager een traject met deelname aan een penitentiair programma (p.p.) opgesteld. Een ambulante behandeling bij het GGZ Bouman zal een onderdeel van het programma zijn. Indien klager vrijheden wil genieten dan zal dit gepaard moeten gaan met
een traject met interventies en begeleiding. Klager zal tijdens zijn deelname aan een p.p. op een verantwoorde manier kunnen wennen aan vrijheden.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Rotterdam heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag vanwege het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde
misdrijf.
De politie heeft negatief geadviseerd. De politie acht het niet wenselijk dat klager zijn verlof in Tilburg doorbrengt vanwege de lijst met antecedenten en de heersende maatschappelijke onrust met betrekking tot de door klager gepleegde feiten. Tevens
wordt de kans op confrontatie met het slachtoffer zeer groot geacht. De politie adviseert positief ten aanzien van het verlofadres.
De afdeling Terugdringen Recidive (TR) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag vanwege klagers zwakbegaafdheid, zijn verslaving en het gemis van structuur en controle tijdens een algemeen verlof. De afdeling TR meent derhalve
dat er een verhoogde kans is dat het verkeerd gaat tijdens het algemeen verlof. Nu klager zich goed gedraagt en ook zijn urinecontroles negatief zijn, is een verkort verlof wellicht mogelijk. Hierbij zouden eventueel bijzondere voorwaarden gesteld
kunnen worden, zoals een locatieverbod en een meldplicht.
De vrijhedencommissie van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft positief geadviseerd ten aanzien van een verkort verlof (24 uur). Klager kan dan langzaam wennen aan de vrijheden. Er dienen bijzondere voorwaarden gesteld te worden aan het verlof, te
weten
een meldplicht en een locatieverbod voor de plaats Vlaardingen. Het slachtoffer van het door klager gepleegde delict is woonachtig in Vlaardingen.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht te worden gehoord. Klager heeft zijn verzoek niet toegelicht. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 20 maanden met aftrek, wegens diefstal en diefstal met geweldpleging. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 6 dagen te ondergaan. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 24 juli
2012.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.
Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen het individuele belang van de aanvrager van dat verlof en de algemene belangen van (onder meer) orde, rust en
veiligheid in de samenleving. Confrontatie met het slachtoffer van een delict is één van die (in de wet vastgelegde) algemene belangen. Indien een verlofaanvraag wordt afgewezen op grond van dat gevaar, is het – in het kader van een zorgvuldige
belangenafweging – van belang dat dit gevaar nader feitelijk wordt onderbouwd. Klagers verlofadres ligt op een behoorlijke afstand van het woonadres van het slachtoffer. Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat de kans op slachtofferconfrontatie
niet
kan worden ondervangen door het verbinden van (een of meer) bijzondere voorwaarden aan het verlof. Tevens is onvoldoende duidelijk geworden waarom klager zijn verlof vanwege antecedenten uit het verleden niet zou kunnen doorbrengen in Tilburg. Klagers
recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De Staatssecretaris heeft echter aangegeven dat voor klager een traject met deelname aan een p.p. wordt opgesteld. Onder deze omstandigheden vormt het recidiverisico onvoldoende grond voor afwijzing van het
verlof. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris onvoldoende is gemotiveerd. Het beroep is derhalve gegrond. De Staatsecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak
en binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 7 maart 2012
secretaris voorzitter