Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0384/GB, 19 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/0384/GB

Betreft: [klager] datum: 19 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Weisfelt, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.), met als voorkeur de b.b.i. van de locatie De Kruisberg Doetinchem, afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 1 januari 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft in het verleden geweigerd mee te werken aan het programma Terugdringen Recidive (TR). De stelling dat klager niet wenst deel te nemen aan enige vorm van het programma TR is niet juist. Klager acht alleen een klinische plaatsing niet
noodzakelijk, omdat hij gedurende zijn detentie geen drugs meer heeft gebruikt. Sinds klager heeft aangegeven dat hij weer bereid is deel te nemen aan het programma TR is er niemand geweest die met klager in gesprek is gegaan of de mogelijkheden heeft
onderzocht om klager voor te bereiden op een terugkeer in de samenleving. Klager is al enkele keren met verlof geweest en er hebben zich toen geen incidenten voorgedaan. Dit vormt een aanwijzing dat klager geschikt is tot terugkeer in de samenleving.
Op
grond van de uitspraak van de beroepscommissie van 20 december 2006 (06/2596/GB) hoeft het enkele feit dat klager weigert deel te nemen aan TR niet tot gevolg te hebben dat klager niet in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. Indien klager niet
in aanmerking komt voor een b.b.i. wordt hij, behoudens enkele incidentele verloven, niet voorbereid op terugkeer in de samenleving. Klagers voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) is ingetrokken omdat klager onvoldoende wilde meewerken aan het
programma TR. Gelet op het feit dat klager een strafrestant heeft van minder dan achttien maanden, komt hij in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager weigert deel te nemen aan het programma TR en komt derhalve niet in aanmerking voor plaatsing in een inrichting met regimaire verlofmogelijkheden. Klager wil niet worden opgenomen in een kliniek. Klager heeft aangegeven bereid te zijn om deel te
nemen aan het programma TR, maar heeft daar later toch weer vanaf gezien. Naar aanleiding van klagers weigering om deel te nemen aan een traject waardoor de recidive verlaagd kan worden, is zijn v.i.-datum ingetrokken en is zijn einddatum met 487 dagen
verlengd. Het Openbaar Ministerie adviseert, net als de politie, ook negatief omdat klager niet wil meewerken aan recidivevermindering door middel van de hiervoor benodigde interventies. Gezien klagers langdurige gewoonte om dit soort strafbare feiten
te plegen acht het ook geen recidivevermindering aanwezig. De inrichting heeft eveneens negatief geadviseerd.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en
maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit het selectieadvies is gebleken dat klager niet meewerkt aan het programma TR. Klager wenst niet in het kader van voormeld programma in de Piet Roordakliniek te worden geplaatst, terwijl die plaatsing wel geïndiceerd is. Gelet op artikel 3,
vierde lid, van de Regeling komen gedetineerden, die weigeren deel te nemen aan een traject in het kader van het programma TR, niet in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 19 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven