nummer: 12/71/GM
betreft: [klager] datum: 16 maart 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 2 januari 2012 van bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel.
De inrichtingsarts en klager hebben schriftelijk meegedeeld dat zij niet ter zitting zullen verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 30 november 2011, betreft het niet adequaat handelen van de inrichtingsarts.
Klager is op 6 februari 2012 door tussenkomst van het b.s.d. van de p.i. Hoogeveen telefonisch gevraagd of zijn klacht ook betrekking heeft op het handelen van de inrichtingstandarts, maar heeft geweigerd om deze vraag te beantwoorden.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Na behandeling door de kaakchirurg had klager een ontsteking. De inrichtingsarts wilde hem geen antibiotica voorschrijven en heeft hier te lang mee gewacht. De inrichtingsarts drukte onnodig op de
ontsteking, waardoor er pus uitstroomde.
Door de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
Klager had een ontstoken kies die behandeld is door de kaakchirurg. Verwezen wordt naar de his. Na operatie op 25 oktober 2011 ondervond klager pijn en is de wond gaan ontsteken. In eerste instantie is geen antibiotica voorgeschreven. De
inrichtingsarts
wilde de wond spontaan laten genezen. Op 30 oktober 2011 kon klager de tandarts bezoeken, maar dit is niet gelukt. Niet duidelijk of hij de tweede keer dat hij ingepland stond voor tandarts is gezien. Op 11 november 2011 is klager antibiotica
voorgeschreven.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager geweigerd heeft om de vraag, of zijn klacht tevens het handelen van de inrichtingstandarts betreft, te beantwoorden en gaat ervan uit dat de klacht enkel het handelen van de inrichtingsarts betreft.
Uit de stukken, en met name uit de medische informatie volgt dat klager na het trekken van een ontstoken kies pijnklachten had, hetgeen niet ongewoon is na extractie. De inrichtingsarts heeft klager op dat moment geen antibiotica voorgeschreven, omdat
hij spontane genezing van de wond wilde afwachten en er geen indicatie was dat klager ziek zou zijn. Klager zijn pijnstillers en een mondspoeling voorgeschreven. Vervolgens is klager, nadat is geconstateerd dat er pus van achter een naast de kies
gelegen tand kwam, op zijn verzoek alsnog de volgende dag antibiotica verstrekt. De beroepscommissie is van oordeel dat niet is gebleken dat (eerder) antibiotica aan klager voorgeschreven had dienen te worden.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en drs. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 maart 2012
secretaris voorzitter