Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0184/GM, 14 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:14-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/184/GM

betreft: [klager] datum: 14 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M. Sloot, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 16 januari 2012 van bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel.

De inrichtingsarts is niet ter zitting verschenen.

Klagers raadsvrouw mr. M. Sloot heeft schriftelijk meegedeeld dat zij noch klager ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 19 juli 2011, houdt in dat onzorgvuldig wordt omgegaan met klagers gezondheid c.q. dat klager niet in staat wordt gesteld om iedere twee weken het ziekenhuis in
Londen
te bezoeken c.q. dat klager ten onrechte arbeidsgeschikt is verklaard.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Klager heeft veel last van zijn lever en is gewend om iedere twee weken naar het ziekenhuis in Londen te gaan voor controle. In de p.i. heeft hij in twee maanden geen enkele controle gehad. Hij ontvangt niet de juiste medicatie en het gaat niet goed
met
zijn gezondheid.

Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
Bij de medische dienst is een Engels sprekende verpleegkundige aangewezen als aanspreekpunt. Klager heeft behandeladviezen niet opgevolgd. Klager wilde in Londen behandeld worden. In detentie wordt equivalente zorg aangeboden. Klager is meermalen
onderzocht en besproken door de verpleegkundige en de inrichtingsarts. Klager gaf aanvankelijk geen toestemming om medische informatie op te vragen in Engeland. Toen klager daar wel mee instemde, heeft behandeling in het ziekenhuis in Nederland
plaatsgevonden. Klager heeft door de specialist voorgeschreven medicatie geweigerd. Er is erg veel moeite gedaan om klager goede zorg te bieden.
Arbeid heeft een andere karakter in detentie dan in de vrije maatschappij. In detentie gaat het om het bieden van een zinvolle dagbesteding, wordt zo nodig gekeken naar passende arbeidsgerichte activiteiten.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken, en met name de medische gegevens, is gebleken dat klager adequate medische behandeling wordt geboden. Dat klager voor zijn klachten tweewekelijks in Londen zou moeten worden behandeld, is niet
onderbouwd
en de noodzaak daarvan is niet gebleken. Voorts stelt de beroepscommissie vast dat arbeid aan klager is aangeboden om hem een zinvolle dagbesteding te bieden en dat arbeid in een detentiesituatie niet hetzelfde karakter of dezelfde functie heeft als
buiten detentie. Voorts bestond de mogelijkheid om tot afstemming te komen over passende arbeidsgerichte activiteiten.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en drs. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven