Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4490/GM, 14 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:14-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4490/GM

betreft: [klager] datum: 14 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de verslagen van 4 juli 2011 en 19 december 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. W. Spijkstra.

De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Ter Apel heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 23 augustus 2011, houdt in dat klager geen medische hulp wordt geboden voor wat betreft zijn (geh)oorklachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd.
Klager heeft sinds 1997 last van oorsuizen en een druk in zijn hoofd. Zijn slaap wordt hierdoor onderbroken. Hij heeft last van gehoorverlies, hoort ook stemmen en harde geluiden in het hoofd. In 2000 is er onderzoek verricht, maar een reden voor de
klachten is niet gevonden. Klager heeft deze klachten nog steeds en de klachten zijn erger dan toen. Hij heeft moeite om zich te concentreren. Als hij naar muziek luistert, hoort hij een echo.
Hij is doorgestuurd naar de psychiater en die stelt dat onderzoek minstens € 10.000,= kost. Klager wil graag worden doorverwezen naar de KNO-arts of een neuroloog, maar dit wordt systematisch geweigerd. Als reden wordt gegeven dat er al uitgebreid
onderzoek is gedaan in 1997 en 2000. In het verleden zou klager driemaal naar de KNO-arts of neuroloog zijn gegaan, maar data zijn niet bekend. Volgens klager heeft hij de laatste jaren geen KNO-arts of neuroloog gezien. Misschien is de wetenschap
inmiddels verder.
Klager heeft de klachten sinds hij in 1997 in de iso te Scheveningen een klap op zijn hoofd heeft gehad. Hij schreef dagelijks verzoekbriefjes.
Volgens de medische dienst van de p.i. Alphen aan den Rijn was zijn trommelvlies beschadigd.
In 2001 is hij vrijgekomen, maar hij is toen niet naar een arts gegaan, omdat hij illegaal en niet verzekerd was. Van de onderzoeken, die in detentie zijn verricht, heeft klager nooit de resultaten gezien. Dat wil zeggen: de uitslagen van de
onderzoeken
zijn niet duidelijk.
Klager is 44 jaar, ongewenst verklaard, en wil terug naar Algerije, maar de Algerijnse ambassade weigert om een laissez-passer af te geven.

De inrichtingsarts heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, als volgt toegelicht.
Klager heeft klacht eerder voorgelegd. Hij klaagde tegenover de inrichtingsarts niet zozeer over gehoorproblemen. Medisch is niet aangetoond dat er iets zou zijn beschadigd in zijn oor. Uit het medisch dossier blijkt dat klager twee- tot viermaal per
week verzoekbriefjes invult en gesprekken voert met de verpleegkundigen en de inrichtingsarts. Klager heeft adviezen gekregen en hem zijn mogelijkheden geboden.
Klager heeft de klachten al sinds 1997, is in 1997 en in 2000 uitgebreid onderzocht en heeft veel aandacht en zorg gekregen. Een nieuwe verwijzing is niet geïndiceerd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken, met name de medische informatie, en het onderzoek ter zitting is gebleken dat klager in 1997 en in 2000 is doorverwezen naar de neuroloog en de KNO-arts en uitgebreid is onderzocht. Uit deze onderzoeken
zijn geen afwijkingen dan wel verklaringen voor klagers klachten gebleken.
Niet aannemelijk is geworden dat er sindsdien op het gebied van diagnostiek en behandelmogelijkheden nieuwe ontwikkelingen zouden zijn en/of dat er thans een indicatie zou zijn om klager opnieuw door te verwijzen naar de neuroloog en/of de KNO-arts.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en drs. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven