Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3440/TB, 12 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:12-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3440/TB

betreft: [klager] datum: 12 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Marjanovic, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 14 oktober 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. S. Marjanovic om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft het verzoek van klager tot overplaatsing naar een FPC in de regio Limburg afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij beslissing van 21 augustus 1995 geplaatst in de Pompekliniek en bij beslissing van 1 augustus 2001 in
De
Singel (thans Oostvaarderskliniek). Klager werd naar aanleiding van een incident in de Oostvaarderskliniek op 28 augustus 2010 geplaatst in FPC Dr. S. van Mesdag (Van Mesdag). Bij beslissing van 2 september 2010 is klager ter observatie geplaatst in
FPC
Veldzicht en bij beslissing van 19 november 2010 is hij geplaatst in de Van Mesdag. Bij brief van 7 juni 2011 heeft klager verzocht om overplaatsing naar een FPC in de regio Limburg.
De Staatssecretaris heeft dit verzoek bij brief van 14 oktober 2011 afgewezen.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds eind 2010 op de afdeling voor intensieve zorg van de Van Mesdag en het beroep is niet gericht tegen zijn verblijf aldaar.
Klager ziet zijn psychische gesteldheid achteruitgaan en voelt zich tot wanhoop gedreven. Er hebben een aantal incidenten plaatsgevonden. Klager heeft meermalen suïcidale uitlatingen gedaan en er is sprake van automutilatie. Er is geen sprake van
inhoudelijke behandeling en geen vertrouwen dat klager nog een kans zal krijgen in de huidige inrichting om uit deze situatie te komen. Klager is van mening dat de mogelijkheid om vaker zijn netwerk te kunnen zien en de steun die hij daardoor zou
ervaren een positieve werking zouden hebben op zijn toestandsbeeld en behandeling.
Nu FPC De Kijvelanden de enige andere tbs-kliniek is met een intensieve zorgafdeling kan klager daar worden geplaatst. De aanzienlijk kortere reistijd zou zijn netwerk in staat stellen klager vaker te bezoeken. Het feit dat destijds de Van Mesdag als
eerste in staat was om klager op te nemen, biedt geen rechtvaardiging voor de huidige afwijzing van het gemotiveerde overplaatsingsverzoek.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Uit het verzoek tot overplaatsing van 31 augustus 2010 van de Oostvaarderskliniek blijkt dat klagers behandeling zich kenmerkt door een reeks incidenten. Een ernstig geweldsdelict op 28 augustus 2010 vormt uiteindelijk de aanleiding voor klagers
overplaatsing naar de Van Mesdag. De Oostvaarderskliniek heeft aangegeven het onverantwoord te achten als klager nog naar de kliniek terug zal keren. Gelet op klagers toestandsbeeld is hij aangewezen op een verblijf op een afdeling voor intensieve
zorg.
Naast de Van Mesdag beschikt alleen De Kijvelanden over de voor klager noodzakelijke voorzieningen. Niet is komen vast te staan dat plaatsing in de regio van klagers sociale netwerk vanuit behandelingsinhoudelijk oogpunt noodzakelijk zou zijn.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Het gerechtshof te Arnhem heeft op 5 september 2011 klagers terbeschikkingstelling verlengd met een termijn van twee jaar. Uit deze beslissing blijkt dat naar aanleiding van een tussenbeslissing van het hof van 18 oktober 2010 klager voor onderzoek van
zijn geestvermogens begin 2011 is opgenomen in het Pieter Baan Centrum (PBC). Het vervolgonderzoek werd op 5 juli 2011 afgesloten. Het PBC adviseert de tbs-maatregel voor de periode van twee jaar te verlengen om de klinische behandeling gericht op
stabilisatie en het vergroten van activiteitenniveau – binnen de grenzen van de kliniek en passend bij zijn chronische beperkingen – mogelijk te maken. Het creëren van een stabiele behandelomgeving staat centraal. Op voorhand zou een roulatiesysteem
tussen afdelingen overwogen kunnen worden in het behandeltraject. Dit heeft de voorkeur boven crisisuitplaatsingen naar aanleiding van ernstige incidenten, wat in het verleden meermalen is voorgekomen en hetgeen klager (nog meer) ontregelt.

Gezien het voorgaande kan de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 12 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven