Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0173/GB, 12 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:12-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/173/GB

Betreft: [klager] datum: 12 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 15 januari 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, een inrichting met een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting.
Vervolgens is klager op 31 januari 2012 geselecteerd voor de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1. Klager is op 1 februari 2012 naar die inrichting overgeplaatst.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is genomen op basis van een positieve urinecontrole van november 2011. De selectiefunctionaris had moeten zien dat de waarde van klagers urinecontroles in de loop der tijd afnamen. Op 20 december 2011, ruim voor de bestreden
beslissing, was klagers urinecontrole zelfs negatief. De selectiefunctionaris had dit in de bestreden beslissing moeten betrekken. In de b.b.i. van de locatie Westlinge te Heerhugowaard heeft klager op 6 december 2011 een training arbeidsvaardigheden
met goed gevolg afgerond. Klager is daarom klaar om weer aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen. De selectiefunctionaris had ook rekening moeten houden met het feit dat klagers detentiefasering, in het kader van het drugsontmoedigingsbeleid, is
opgeschort tot 4 januari 2012.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft gedurende zijn detentie regelmatig drugs gebruikt. Het feit dat klager op 20 december 2011 een negatieve urinecontrole had, geeft geen garantie dat klager geen drugs meer zal gebruiken. Klager heeft veel schulden bij medegedetineerden en
betaalt deze niet terug. Ten tijde van het afhandelen van het beroep is klager teruggeplaatst naar een gesloten inrichting omdat hij had gestolen, wederom schulden had gemaakt en deze niet heeft terugbetaald. De situatie escaleerde en klager moest, na
zijn kamer te hebben gebarricadeerd, door het interne bijstandsteam van zijn kamer worden gehaald. Klager is dus niet geschikt voor plaatsing in een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gezien de verstrekte informatie over klagers
gedrag is er sprake van een contra-indicatie als bedoeld in de rechtsoverweging onder 4.2 voor plaatsing in een b.b.i. Overigens blijkt uit het selectieadvies van 27 januari 2012 dat klager op 19 januari 2012 wederom positief heeft gescoord op een
urinecontrole.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 12 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven