Nummer: 12/81/GB
Betreft: [klager] datum: 12 maart 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Mulder, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 december 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 28 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem. Op 2 januari 2012 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd en/of onderbouwd. Het advies van de directeur van de inrichting om klager in een gesloten setting te plaatsen is gebaseerd op het negatieve advies van de politie met betrekking tot het verlofadres. Eén
van de medeverdachten zou op het verlofadres wonen. Klagers ouders wonen op het verlofadres. Klagers vader is aangehouden en aangemerkt als verdachte. De politie heeft zijn excuses aangeboden voor de onterechte arrestatie. De politie wil niet zeggen
wie
de medeverdachte is. Het advies van de directeur was ook gebaseerd op het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM). Er zou een risico zijn op een ongewenste confrontatie met het slachtoffer. Echter, het slachtoffer woont in Almere en woont dus
niet in de buurt van klagers verlofadres. Ook kunnen aan een verlof voorwaarden worden verbonden en beperkingen worden opgelegd zodat dit geen reden mag vormen klager in een inrichting met een meer beperkt regime te plaatsen dan waarvoor hij in
aanmerking komt. De stelling dat klager zijn bevoorrechte werkplekken is kwijtgeraakt is niet waar. Klager voldoet aan de eisen voor plaatsing in een b.b.i.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op het moment dat de selectiefunctionaris de bestreden beslissing nam was klager niet in het bezit van een aanvaardbaar verlofadres. Gezien de aard van de gepleegde delicten en het feit dat er een medeverdachte woont op het verlofadres, adviseert de
politie negatief omtrent het opgegeven verlofadres. Klagers raadsman stelt dat klagers vader de medeverdachte zou zijn, maar de politie zegt niet wie de medeverdachte is. De stellingen van klagers raadsman worden niet met stukken onderbouwd. Klager
heeft wel degelijk zijn werkplekken verloren. Volgens het personeel probeert klager zijn grenzen te verleggen vanwege zijn baantje in de keuken of als lid van de GOC.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Bij afweging van alle betrokken belangen kan de beslissing van de selectiefunctionaris klager niet over te plaatsen naar een b.b.i. naar het oordeel van de beroepscommissie niet in stand blijven. De essentie van het argument van de
selectiefunctionaris, zo blijkt onder meer uit diens brief van 25 januari van 2012, betreft de stelling dat klager niet beschikt over een aanvaardbaar verlofadres en dat hij daarom niet in aanmerking komt voor overplaatsing naar een b.b.i. Daarbij
verwijst de selectiefunctionaris naar een advies van de politie, welk advies zich niet in de stukken bevindt. Het advies van het OM bevindt zich evenmin bij de stukken. De beroepscommissie begrijpt uit de erg summiere onderbouwing van de
selectiefunctionaris dat het klemmende punt betrekking heeft op de omstandigheid dat een medeverdachte van klager eveneens op het beoogde verlofadres woonachtig zou zijn. Dat gegeven is door klager met stukken onderbouwd weersproken, terwijl uit niets
kan worden afgeleid dat die stellingname van klager onjuist is of in strijd met de feiten zou zijn. Het had, met name nu deze van de voorwaarde van het verlofadres het doorslaggevende punt maakt op de weg van de selectiefunctionaris gelegen om navraag
te doen bij de politie en of het OM en, indien de uitkomst daarvan daartoe grond zou geven, de onderbouwde argumenten van klager te weerleggen. Nu dat niet gebeurd is, is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing onvoldoende is
gemotiveerd. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De
beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 12 maart 2012
secretaris voorzitter