Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0043/GB, 6 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/43/GB

Betreft: [klager] datum: 6 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 november 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Roermond.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De stelling dat er nog een aantal zaken openstaat is niet juist. In de zaak met parketnummer 04-860072-07 werd klager veroordeeld, maar die straf zit klager op dit moment uit. Deze zaak staat dus niet open. Aan klager is door het Openbaar Ministerie
(OM) medegedeeld dat de zaak met parketnummer 03-700388-08 klagers verlof en selectie niet in de weg zal staan. Deze zaak is inmiddels voor de derde keer aangehouden. De aangever in deze zaak is gearresteerd voor valse aangifte en meineed. De stelling
dat klager zich in 2010 niet heeft gemeld is niet juist. Klager heeft nooit een oproep ontvangen om zich te melden. Klager begrijpt niet waarom zijn verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. is afgewezen omdat klager in het verleden al is geselecteerd
voor de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen. De gegevens met betrekking tot de openstaande zaken zijn doorgestuurd naar de selectiefunctionaris. Tegen de zaak met parketnummer 04-801280-10 heeft klager hoger beroep ingesteld. Klager heeft veel
spijt
dat hij zich in deze zaak heeft onttrokken aan detentie, maar hij moest op dat moment zijn huwelijk redden. Hiervoor heeft klager zeven maanden geleden een sanctie opgelegd gekregen. Klagers verlof is weer afgewezen omdat het bureau selectie- en
detentiebegeleiding (b.s.d.) niet de moeite neemt om de juiste informatie, omtrent klagers openstaande zaken, te verkrijgen. Als klager het komende jaar geen verlof krijgt zal zijn huwelijk stuklopen. Tegen de b.s.d.-medewerker wil klager beklag
indienen bij de beroepscommissie. Er staan momenteel drie boetes open, maar die worden deze maand betaald. Ten slotte adviseren het OM en de politie beide positief.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager werd op 4 november 2010 ingesloten als arrestant. Hij diende zich op 22 juni 2011 te melden bij de b.b.i. Maashegge, maar heeft dit niet gedaan. Tijdens klagers onttrekking aan detentie is hij op 24 juli 2011 aangehouden op verdenking van een
nieuw strafbaar feit. In deze zaak met parketnummer 04-274549-11 heeft klager een boete opgelegd gekregen van € 180, =. Op dezelfde dag is klager ingesloten als arrestant in verband met de onttrekking aan de genoemde vonnissen op de registratiekaart.
De
zaken met de parknummers 04-860072-07, 03-700388-08 en 04-801280-10 staan nog open. De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave heeft verzuimd om de desbetreffende instantie te raadplegen en de openstaande zaken te vermelden in het
selectieadvies van 25 mei 2011. Hierdoor heeft de selectiefunctionaris destijds klagers verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. toegewezen. Omdat klager onbetrouwbaar is in het omgaan met afspraken en er nog drie zaken openstaan heeft de
selectiefunctionaris besloten om klager niet over te plaatsen naar een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en
maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. In twee strafzaken van klager is er hoger beroep aangetekend. De zittingsdatum van de zaak met parketnummer 04-/801280-10 is 12 maart 2012. De zittingsdatum van de zaak met parketnummer 03/700388-08 is nog onbekend. Beide zaken zijn dus nog
niet
onherroepelijk. Klagers huidige v.i.-datum is 4 september 2012. Uit artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Regeling volgt dat gedetineerden voor plaatsing in een b.b.i. niet in aanmerking komen indien de einddatum van de detentie nog niet
vaststaat. Tevens is klager al eerder geselecteerd voor een b.b.i. Hij diende zich op 22 juni 2011 te melden. Klager heeft dit niet gedaan en is tijdens zijn onttrekking aan detentie aangehouden op verdenking van het plegen van een nieuw strafbaar
feit.
De inrichting adviseert negatief ten aanzien van klagers overplaatsing naar een b.b.i. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 6 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven