Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2428/GA, 2 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2428/GA

betreft: [klager] datum: 2 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. R.J.C. Bindels, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 juli 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2012, gehouden in de p.i. Hoogeveen, is gehoord [...], plaatvervangend vestigingsdirecteur. Als toehoorder is aanwezig [...].
Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord. De raadsman van klager, mr. R.J.C. Bindels, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Met de raadsman is afgesproken dat van het verhandelde
ter zitting een verslag zal worden opgemaakt. Dit verslag van horen, alsmede de door de directeur ter zitting overgelegde stukken, zijn verzonden naar de raadsman van klager, teneinde hem in de gelegenheid te stellen een schriftelijke reactie te geven.
De raadsman heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
Klager heeft op 16 januari 2012 verzocht om een nieuwe datum voor behandeling van het beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing waarbij aan klager toezichtsmaatregelen zijn opgelegd naar aanleiding van zijn plaatsing op de GVM-lijst ingaande 29 april 2011 en eindigend
13 mei 2011. Het gaat om de volgende maatregelen: het vooraf screenen van bezoekers door GRIP, het opnemen en beluisteren van telefoongesprekken, inhoudelijke controle, kopiëren en toezenden brieven/poststukken aan GRIP, bijzondere inspectie op
indicatie, dagelijkse fouillering en visitatie na bezoek en op indicatie.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep verzocht zijn gronden zoals bij de beklagcommissie ingediend dan wel ter zitting aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is in beroep gegaan tegen de aan hem door de directeur opgelegde toezichtsmaatregelen. De toezichtsmaatregelen zijn opgelegd als gevolg van
de
aan de directeur toegezonden Lijst gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst), waaruit blijkt dat klager op die lijst is geplaatst met de status verhoogd. Tevens kwam er aanvullende informatie over klager vanuit het Operationeel
Overleg (OO). De OO-rapportage is een geheim stuk. De directeur heeft ter zitting een stuk overgelegd met aantekeningen omtrent klager naar aanleiding van het OO-overleg van 6 april en 21 september 2011. Aan de hand van de OO-rapportage wordt periodiek
getoetst of iemand op de GVM-lijst moet blijven. In september 2011 heeft er nog een toetsing plaatsgevonden, waaruit blijkt dat de GVM-plaatsing van klager nog steeds van kracht is. De directie toetst niet of de maatregelen gerechtvaardigd zijn, maar
rapporteert tweewekelijks aan de commissie over het gedrag van klager en eventuele bijzonderheden. De directeur heeft niet een eigen verantwoordelijkheid voor de oplegging van de maatregelen.

3. De beoordeling
Het verzoek van klager om een nieuwe datum te bepalen voor de behandeling van het beroep wordt afgewezen gelet op de - hiervoor genoemde - afspraak met zijn raadsman over de mogelijkheid van een schriftelijke reactie. De beroepscommissie acht zich
voorts aan hand van de inhoud van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen voldoende voorgelicht om op het beroepschrift te kunnen beslissen.

Aan klager is door de directeur een aantal toezichtsmaatregelen opgelegd voor de duur van twee weken.
De directeur heeft deze beslissing gegrond op de overwegingen dat klager met de status hoog staat vermeld op de lijst van gedetineerden met vlucht-/ maatschappelijk risico (lijst GVM) en er dus sprake is van een hoog vlucht- en maatschappelijk risico.
De directeur heeft daarnaast aangegeven dat hij op basis van de door hem verkregen aanvullende informatie vanuit het Landelijk Operationeel Overleg (welke de status van zich op de lijst GVM vermelde gedetineerden vaststelt) heeft besloten dat de door
hem opgelegde maatregelen passend zijn bij het aan klager opgelegde profiel. Klager verbleef nog maar kort in de p.i. en er bestond nog geen goed beeld van (het gedrag van) klager.

De vraag die vervolgens aan de orde is, is of die maatregelen noodzakelijk zijn voor de handhaving van de orde, rust en veiligheid in de inrichting. Voor een oordeel hierover is van belang dat dient te blijken van een belangenafweging omtrent de
noodzaak van de opgelegde maatregelen. De enkele verwijzing naar klagers plaats op de GVM-lijst is daarvoor onvoldoende. De directeur dient in een dergelijk geval een eigen belangenafweging te maken, onderbouwd met schriftelijke verslaglegging en
getoetst op basis van ook voor de gedetineerde voldoende inzichtelijke criteria. Van een dergelijke belangenafweging door de directeur is niet gebleken. De beroepscommissie zal het beroep van klager dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de
beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal aan klager, nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing van de directeur niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, een tegemoetkoming toekennen en de hoogte daarvan
vaststellen op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, secretaris, op 2 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven