Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4313/GB, 5 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4313/GB

Betreft: [klager] datum: 5 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 26 maart 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van unit 6 te Vught. Vanuit deze inrichting heeft hij op 24 november 2011 verzocht om plaatsing in een b.b.i.
Vervolgens is hij op 21 december 2011 overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie De Boschpoort Breda, een normaal beveiligde inrichting. Deze overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzoekt om een snelle behandeling van de zaak omdat hij op 16 maart 2012 of 23 maart 2012 vrijkomt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers kans op recidive wordt hoog ingeschat. Klager functioneert, binnen een normaal beveiligde inrichting, naar behoren. Overplaatsing naar een b.b.i. waarin een groter beroep wordt gedaan op klagers eigen verantwoordelijkheid is, zonder dat klager
aan zijn agressie- en verslavingsproblematiek heeft gewerkt, niet realistisch. Klager is op 21 december 2011 overgeplaatst omdat hij met een medegedetineerde had gevochten.
4. De beoordeling
4.1 Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een
strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2 In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3 Uit het selectieadvies van 24 november 2011 blijkt dat er op 12 juli 2011 een incident heeft plaatsgevonden waardoor klager op de isoleercel werd geplaatst. Uit het selectieadvies van 14 december 2011 blijkt dat klager op 3 december 2011
betrokken was bij een gevecht met een medegedetineerde. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op zijn getoonde gedrag en zijn agressie- en verslavingsproblematiek, niet in aanmerking komt voor plaatsing in een
inrichting met een beperkt beveiligingsniveau.

5 De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 5 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven