Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4029/GB, 5 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4029/GB

Betreft: [klager] datum: 5 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. W. Drummen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing, de nadere toelichting van de selectiefunctionaris van 6 februari 2012 en de nadere toelichtingen van klager van 17 februari 2012 en 24 februari 2012.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de locatie Esserheem te Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 2 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem. Op 28 september 2011 is hij geplaatst in de locatie Esserheem, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen als bedoeld in artikel
20b tweede lid onder a van de regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Namens klager is er op 16 februari 2012 telefonisch contact gelegd met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Uit dit gesprek vloeide voort dat volgens de meest recente informatie bij de IND klager niet ongewenst is verklaard. Wat betreft de
verblijfsstatus van klager is het beroep van klager, omtrent de aanvraag van een verblijfsvergunning, op 31 mei 2011 door de rechtbank ’s-Gravenhage ongegrond verklaard. Er is volgens de IND nog geen nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning
ingediend. Uit de schriftelijke toelichting van het IND van 23 februari 2012 blijkt dat klager geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Er is door de Vreemdelingenpolitie een voorstel tot ongewenstverklaring ingediend. Tot op heden is er nog niet
beslist op dit voorstel. Door de rechtbank Haarlem is er aan klager een bijzondere voorwaarde opgelegd. Klager moet zich gedurende een proeftijd van twee jaar houden aan de aanwijzingen van Palier forensische en intensieve zorg, een behandeling
ondergaan bij de Waag en/of behandeling bij Centrum ’45 en voor een dagbesteding zorgen. Klager is daarom van mening dat er geen zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van 15 september 2011 blijkt dat klager illegaal in Nederland verblijft en dat hij na detentie zal worden uitgezet. Uit het contact met de IND op 6 februari 2012 is gebleken dat klager geen verblijfsrecht heeft. Klager is door de
rechtbank Haarlem veroordeeld en dit houdt in dat klager valt onder de categorie strafrechtelijke vreemdelingen. De selectiefunctionaris is gebonden aan artikel 20b tweede lid onder a van de Regeling waardoor de selectiefunctionaris niets anders kan
doen dan klager te plaatsen in een aangewezen inrichting voor strafrechtelijke vreemdelingen. Een vonnis waarin voorwaarden worden gesteld aan de detentie doet in dit geval niets aan de beslissing af.

4. De beoordeling
4.1. De locatie Esserheem is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Dit is tevens een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid
onder a van de Regeling.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Ingevolge artikel 20b, eerste lid van de Regeling worden vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen. Uit de stukken komt naar voren dat klager behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager had ten tijde van de selectie een strafrestant van meer dan vier maanden. Voor dergelijke gedetineerden is de locatie
Esserheem te Veenhuizen bestemd. Bij aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Klager heeft onvoldoende feitelijk onderbouwd dat van dergelijke bijzondere omstandigheden sprake is. De op de
onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 5 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven