Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0242/GV, 2 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/242/GV

betreft: [klager] datum: 2 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 januari 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot algemeen verlof is afgewezen, omdat er nog geen rapportage in het kader van Terugdringen Recidive (TR) is opgesteld. Namens de Staatssecretaris is gesteld dat dit klagers schuld is. Klager is het daar niet mee eens. Klager heeft
eerder deelgenomen aan een programma in het kader van TR. Hij heeft dat echter niet doorgezet, omdat hij niet het gevoel kreeg dat de Reclassering hem wilde helpen. Klager staat nu, zes maanden later, echter open voor elk advies. Op 30 november 2011
heeft klager opnieuw getekend voor deelname aan een programma in het kader van TR, maar tot op heden is de Reclassering niet bij hem langs geweest. Klager vindt het onbegrijpelijk dat zijn verzoek tot algemeen verlof om deze reden is afgewezen. Klager
is niet verplicht om deel te nemen aan een programma in het kader van TR. Namens de Staatssecretaris is tevens gesteld dat klager de begrafenis van zijn vader zou hebben gebruikt om te vluchten. Klager heeft zich nooit kunnen voorbereiden op het nemen
van afscheid van zijn vader. Klager heeft zes uur verlof gekregen om afscheid te kunnen nemen van zijn vader. Hij was emotioneel niet sterk genoeg om op een juiste manier om te gaan met dit verlof. Klager heeft daardoor een verkeerde beslissing
genomen.
Hij is niet teruggekeerd naar het huis van bewaring waar hij op dat moment gedetineerd was. Op dit moment zijn er dertien maanden verstreken sinds de dood van klagers vader. Klager wil met verlof, zodat hij kan wennen aan het normale leven in de
maatschappij. Klager heeft zich tijdens zijn detentie goed gedragen. Hij zal zich aan alle gestelde regels en verplichtingen houden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft eerder deelgenomen aan een programma in het kader van TR. Het programma is stopgezet, omdat klager niet mee wilde werken aan een detentieplan. Klager heeft vervolgens opnieuw getekend voor deelname aan een programma in het kader van TR.
Klager dient te laten zien dat hij daadwerkelijk gemotiveerd is, alvorens hij in aanmerking kan komen voor vrijheden. Klager zal derhalve moeten meewerken om een gedegen detentieplan op te stellen. Het feit dat hij nu moet wachten, is geheel aan hem
zelf te wijten. Klager heeft de mogelijkheid gehad om in een eerder stadium mee te werken. De afwijzing van het verzoek tot algemeen verlof is tevens gebaseerd op het feit dat klager na de begrafenis van zijn vader is ontvlucht. Klager stelt dat hij
zich niet heeft kunnen voorbereiden op de dood van zijn vader. Dit is niet geheel juist. Klager heeft op 14 oktober 2010 in het ziekenhuis afscheid mogen nemen van zijn ernstig zieke vader. Het Openbaar Ministerie (OM) en de politie hebben eveneens
negatief geadviseerd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf en gevaar voor ernstige verstoring van de openbare
orde of het plegen van strafbare feiten.
De politie acht het verlofadres geschikt. Zij heeft echter negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager zich in december 2010 enkele weken heeft onttrokken aan zijn detentie. De vrijhedencommissie van de locatie Westlinge te
Heerhugowaard heeft positief geadviseerd ten aanzien van klager verlofaanvraag. Klager vertoont goed gedrag binnen de inrichting en hij heeft opnieuw getekend voor deelname aan een programma in het kader van TR.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 32 maanden met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, wegens diefstal, diefstal met geweldpleging, oplichting en valsheid in geschrifte. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 21 september 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager heeft op 30 november 2011 opnieuw getekend voor deelname aan een programma in het kader van TR. Er is echter nog geen TR-rapportage opgesteld. Nu de wet aan de gedetineerde niet de verplichting oplegt om mee te werken aan een programma in het
kader van TR, kan het enkele feit dat er nog geen TR-rapportage is opgesteld geen grond vormen voor de afwijzing van klagers verzoek tot algemeen verlof. Uit de stukken blijkt echter dat klager zich in de periode van 7 december 2010 tot en met 27
december 2010 heeft onttrokken aan zijn detentie. Klager is op 27 december 2010 gearresteerd en opnieuw ingesloten. De beroepscommissie is van oordeel dat deze onttrekking een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, ondanks het
positieve advies van de inrichting, vooralsnog een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld
in artikel 4, onder a, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 6 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven