Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2977/GA, 7 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2977/GA

betreft: [klager] datum: 7 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.M.G. Sussenbach, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 september 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting van de beroepscommissie van 25 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, verschenen.
De directeur van de locatie Zuyder Bos heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te verschijnen en daarbij gemeld dat hij geen toevoegingen heeft op zijn eerder gemaakte beslissing.
Klagers raadsman heeft verzocht om de behandeling van het beroep aan te houden tot een nader te bepalen datum.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om een extra matras.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Het is onduidelijk hoe de communicatie tussen de medische dienst en het afdelingshoofd is gelopen. Het staat vast dat de medische dienst in augustus 2011 heeft geadviseerd een tweede matras te verstrekken, maar interventie van de directeur is nodig
geweest om die daadwerkelijk te verstrekken. De directeur is tekort geschoten in de zorgplicht, nu het afdelingshoofd meermalen geweigerd heeft een tweede matras te verstrekken. Klager heeft in de vorige twee inrichtingen wel steeds de beschikking
gehad
over een tweede matras. Uit de medische gegevens blijkt dat klager meerdere malen geklaagd heeft over rugpijnen en tevens verzocht heeft om een extra matras.

De directeur heeft schriftelijk aangegeven dat hij volhardt in zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Namens klager is verzocht om de behandeling van dit beroep aan te houden omdat de raadsman niet ter zitting aanwezig kan zijn. De beroepscommissie wijst dit aanhoudingsverzoek af nu niet gemotiveerd is wat de raadsman mondeling wil toelichten.
Bovendien
acht de beroepscommissie zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Vaststaat dat klager op 29 april 2011 is binnengekomen in de locatie Zuyder Bos. Eveneens staat vast dat hij op 3 mei 2011 aan de medische dienst kenbaar heeft gemaakt dat hij rugklachten heeft en daarbij verzocht heeft om een tweede matras. De
medische
dienst heeft, zo volgt uit het medisch overzicht, klager teruggestuurd naar het afdelingshoofd. Gezien deze gang van zaken had het op de weg van de directeur gelegen om zich te verstaan met de medische dienst over de noodzaak om eventueel een extra
matras te verstrekken. Gezien het vorenstaande oordeelt de beroepscommissie dat het beroep, en het onderliggende beklag, gegrond verklaard dienen te worden.
Eveneens staat vast dat klager op 8 augustus 2011 – na ruim drie maanden – een tweede matras verstrekt heeft gekregen vanwege zijn rugklachten. Nu de gevolgen van de gang van zaken niet meer ongedaan te maken zijn, acht de beroepscommissie termen
aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het aanhoudingsverzoek af, verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 90,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr.dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 7 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven