Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0368/GV, 27 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:27-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/368/GV

betreft: [klager] datum: 27 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.A.F. van Drimmelen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 januari 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. B.A.F. van Drimmelen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft een verzoek om strafonderbreking ingediend, omdat hij zijn vrouw en dochter in Tunesië wil bezoeken. Hij heeft zijn dochter nog nooit gezien, omdat zij is geboren toen klager al gedetineerd
was. De situatie tussen klager en zijn vrouw is verslechterd doordat ze elkaar zo lang niet hebben gezien. Zijn vrouw en dochter kunnen niet naar Nederland komen. Klager verblijft niet meer in de gevangenis en heeft geen enkelband. Als hij had willen
vluchten, had hij dat reeds kunnen doen. Zijn einddatum is aangepast naar september 2012. Hij verricht vrijwilligerswerk bij de moskee en laat zich van zijn beste kant zien. Klager heeft voor een periode van twaalf dagen strafonderbreking gevraagd,
maar
is ook bereid om een vliegticket voor een week te kopen. Hij is ook bereid een kopie van het ticket aan de reclassering te overhandigen. Klager wil het beroep mondeling toelichten.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Bij een verzoek om strafonderbreking dient de noodzaak tot het onderbreken van de detentie worden aangetoond. Naast het feit dat klagers situatie niet kan worden geverifieerd,
is de door klager opgegeven reden voor strafonderbreking onvoldoende zwaarwegend en is de noodzaak om de detentie te onderbreken niet aangetoond. Overigens is een strafonderbreking in het buitenland slechts in zeer bijzondere gevallen mogelijk. Van een
zeer bijzondere omstandigheid is geen sprake. Klager heeft niet aangegeven waarom zijn vrouw en dochter niet naar Nederland kunnen komen. De directeur van de locatie De Berg te Arnhem en de reclassering hebben negatief geadviseerd, omdat klagers
situatie niet kan worden nagetrokken en er geen afspraken zijn gemaakt met Tunesië. Er is geen noodzaak tot het verlenen van strafonderbreking.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie De Berg heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, gezien het feit dat er geen afspraken zijn gemaakt met de Tunesische autoriteiten en het verhaal van klager niet kan worden geverifieerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens het overtreden van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 21 september 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers aanvraag om strafonderbreking

Klager heeft aangegeven het beroep mondeling te willen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Op grond van artikel 5, eerste lid, tweede volzin, van de Regeling kan de Minister in bijzondere omstandigheden toestaan dat de gedetineerde aan wie strafonderbreking is verleend in het buitenland verblijft. Klager heeft om
strafonderbreking
verzocht om zijn vrouw en dochter in Tunesië te bezoeken, ten einde zijn huwelijk te redden en zijn dochter voor het eerst te zien. De beroepscommissie is van oordeel dat de door klager opgegeven reden voor strafonderbreking niet kan worden aangemerkt
als een zodanig bijzondere omstandigheid in de persoonlijke sfeer dat klager daarvoor strafonderbreking in Tunesië verleend dient te worden. Voorts is ook onvoldoende aannemelijk geworden dat er sprake is van een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer
van
klager waarbij zijn aanwezigheid in Tunesië noodzakelijk zou zijn. De afwijzing van klagers verzoek tot strafonderbreking kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep
zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 27 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven