Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0690/GB, 2 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/690/GB

Betreft: [klager] datum: 2 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 5 maart 2012 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Maashegge te Overloon ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 3 juli 2009 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht (in dit geval twee dagen). Voornoemde uitspraak is op 17 mei 2011 onherroepelijk geworden. Op 19 januari 2012 is
klager opgeroepen zich op 5 maart 2012 te melden in de b.b.i. van de locatie Maashegge.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft nog geen persoon gevonden die zijn financiële en andere zaken kan waarnemen gedurende zijn detentie. De selectiefunctionaris is van mening dat klager daar genoeg tijd voor heeft gehad. Klager stelt dat het vreemd is dat vanwege de mening
van de selectiefunctionaris er geen rekening mee kan worden gehouden dat klager niet bekend is met de gang van zaken met betrekking tot een aankomende gevangenisstraf. Tevens neemt dit niet weg dat klager nog steeds geen persoon heeft gevonden die zijn
zaken kan waarnemen gedurende zijn detentie. Klager is bovendien bezig met de verkoop van zijn huis.
Klager wilde zijn werkgever vragen of hij onbetaald verlof zou kunnen nemen gedurende zijn detentie. De selectiefunctionaris achtte het niet aannemelijk dat klagers werkgever bereid zou zijn om klager onbetaald verlof te verlenen. Klager had dit nog
niet besproken met zijn werkgever, omdat er op dat moment te weinig personeel was zodat het klager niet verstandig leek om het reeds te bespreken.
Naar klagers mening wordt er geen rekening gehouden met de persoonlijke situatie van een zelfmelder. Klager hoopt dat hij zijn huidige situatie netjes kan achterlaten, zodat hij na zijn detentie weer normaal kan terugkeren in de maatschappij. Klager
verzoekt om uitstel van de melddatum tot eind juni 2012.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers veroordeling is negen maanden geleden onherroepelijk geworden en hij heeft in december 2011 een vooraankondiging van het CJIB ontvangen, waarin werd vermeld dat klager binnenkort zijn detentie zou moeten ondergaan. De selectiefunctionaris is
daarom van mening dat klager voldoende tijd heeft gehad om zijn zaken, waaronder zijn financiën, te regelen. Dit vormt derhalve geen grond voor uitstel van de melddatum. Hetgeen klager heeft opgemerkt ten aanzien van zijn werk vormt evenmin een grond
voor uitstel. Het voorstel van klager is te vrijblijvend. Klager heeft nog niet met zijn werkgever gesproken over de mogelijkheid om op enig moment onbetaald verlof te nemen, zodat niet duidelijk is of klagers werkgever hieraan mee wil werken. Gezien
de
duur van klagers detentie acht de selectiefunctionaris het niet zonder meer aannemelijk dat dit het geval is. De selectiefunctionaris heeft van de Dienst Justis vernomen dat klagers gratieverzoek op 3 januari 2012 is ontvangen. De Dienst Justis heeft
aangegeven dat het verzoek niet van rechtswege opschortende werking heeft. Klagers gratieverzoek schort de tenuitvoerlegging van de detentie dus niet op.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. van de locatie Maashegge is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de stukken blijkt dat klager op 20 december 2011 een verklaring heeft ondertekend waarin hij aangeeft gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden in een b.b.i. Klager wist derhalve dat hij spoedig een oproep tot melden zou
ontvangen. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat klager voldoende gelegenheid heeft gehad om iemand te vinden die zijn zaken zou kunnen waarnemen gedurende zijn detentie. Klager verzoekt om uitstel van de melddatum tot eind juni 2012. Uit de
stukken blijkt niet dat klagers werkgever inmiddels heeft ingestemd met een onbetaald verlof indien klagers detentie vanaf eind juni ten uitvoer zal worden gelegd. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing
van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 2 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven