Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2952/TA, 2 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2952/TA

betreft: [klager] datum: 2 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 augustus 2011 van de beklagcommissie bij FPC 2Landen te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 februari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is gehoord klager. Klagers raadsvrouw mr. M. Hoekzema heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om klager ter zitting bij te staan.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft een schriftelijke reactie op het beroep toegezonden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering voeding te verstrekken op 6 juni 2011.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft 6 juni 2011 de hele dag doodziek op bed gelegen. Hij heeft die dag aangegeven niet te willen eten, omdat hij pijn aan zijn geopereerde kaak had, maar ook last van een blaasontsteking had. Dat laatste is niet gerapporteerd. De inrichting
ontkent al een jaar lang dat klager blaasontsteking heeft.
’s Avonds kreeg hij honger en wilde hij toch wat op zijn kamer eten, maar heeft hij niets gekregen omdat er geen eten voor hem was. Twee keer in de week worden de boodschappen gedaan. Patiënten moeten zelf op de afdeling koken, maar hebben geen taak in
het apart zetten van voeding voor medepatiënten. Dat is een taak voor het personeel. Men heeft er niet aan gedacht iets voor hem apart te zetten. Hem is verteld dat zijn eten aan de portier is gegeven. Ook dit alles is niet gerapporteerd. Klager vraagt
zich af hoe hij aannemelijk kan maken dat hij ’s avonds geen eten heeft gekregen als niet alles wordt gerapporteerd wat wel gerapporteerd had moeten worden. De inrichting verklaart dat er altijd wel soep en brood te verkrijgen is, maar die avond is
tevergeefs overal naar eten gezocht. Klager heeft die avond noodgedwongen eigen koekjes moeten eten.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 1 juni 2011 is klagers bovengebit getrokken. In de dagrapportage van 6 juni 2011 is alleen terug te vinden dat klager niet op de afdeling heeft meegegeten vanwege kaak/kiespijn. De afdelingsmedewerkers konden zich bij navraag in augustus 2011 die
specifieke dag van 6 juni 2011 niet meer herinneren. Gelet op het beleid van de inrichting dat patiënten zelf op de afdeling koken en verantwoordelijk zijn voor de bestelling van de boodschappen, is het bijna niet voor te stellen dat er voor klager
geen
maaltijd beschikbaar zou zijn geweest op 6 juni 2011. Daarnaast worden de boodschappen en de voorraad op de afdeling zelf bewaard. Mocht er om welke reden ook onvoldoende gekookt zijn, dan is er altijd eten beschikbaar, zoals een blik soep of een
broodmaaltijd. Het is daarom erg onaannemelijk dat er die dag geen eten voor klager beschikbaar was.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Ook de beroepscommissie acht in het licht van het beleid van
de
inrichting betreffende de maaltijden niet aannemelijk geworden dat er op 6 juni 2011 ’s avonds in het geheel geen eten voor klager beschikbaar is geweest.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. A.P. Visser en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 2 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven