Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2224/GA, 15 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

Uitspraak

nummer: 01/2224/GA

betreft: [klager] datum: 15 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 11 december 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht,

gericht tegen een uitspraak d.d. 4 december 2001 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 maart 2002, gehouden in de locatie Zoetermeer te Zoetermeer, is gehoord mevrouw [...], unit-directeur bij de locatie Dordtse Poorten voornoemd.
Klager, die zich aan zijn detentie heeft onttrokken, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft - voor zover in beroep aan de orde - de vermissing van een grijze Nike-pet na overplaatsing vanuit een andere inrichting.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep beperkt zich tot de gestelde vermissing van de grijze Nike-pet. Die pet staat niet op de fouilleringslijst en om die reden is niet aannemelijk dat klager een dergelijke pet in zijn bezit had. In de zendende inrichting, depenitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is geen paklijst gemaakt van de goederen die zijn verzonden. Dat is begrijpelijk omdat een dergelijke paklijst in beginsel alleen wordt opgemaakt als er sprake is van een celontruiming. Degoederen zijn in de inrichting binnengekomen en er wordt een invoerlijst gemaakt door de dienstdoende badmeester. In de werkinstructie is aangegeven dat bij de controle van de ingevoerde goederen twee badmeesters aanwezig dienen tezijn en dat zij beiden moeten tekenen. Praktisch gezien is het helaas onmogelijk dat de gedetineerde zelf bij het uitpakken aanwezig is. Mede naar aanleiding van dit voorval is de procedure van uitreiken van de goederen aan degedetineerden veranderd. De goederen worden aan de gedetineerde uitgereikt en blijven niet meer enige tijd op de afdeling staan. De gedetineerde komt de goederen nu zelf ophalen. De inrichting heeft aan klager inmiddels naaraanleiding van de uitspraak van de beklagcommissie een vergoeding betaald voor de ‘vermiste’ goederen. Die vergoeding zal, ongeacht de uitspraak van de beroepscommissie, niet door de inrichting worden teruggevorderd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Blijkens de daarvan opgemaakte lijst van invoer van goederen bij binnenkomst in de inrichting bevond zich bij die goederen geen pet (van het merk Nike). Hoewel de beroepscommissie het op zich wenselijk acht dat, indien het uitpakkenvan ingekomen goederen buiten aanwezigheid van de betreffende gedetineerde gebeurt, het uitpakken van de goederen geschiedt door twee medewerkers van de badafdeling, die beiden ook de invoerlijst dienen te ondertekenen, ziet deberoepscommissie in dit geval geen aanleiding om aan de juistheid van de betreffende invoerlijst te twijfelen.
Omdat klager de goederen zelf heeft ingepakt bij zijn vertrek uit de p.i. Vught is het aan hem, om aannemelijk te maken dat een dergelijke pet zich bij de door hem ingepakte goederen bevond. Slechts dan kan klager met succes eenberoep doen op de verantwoordelijkheid van de directeur voor de vermissing van de onderhavige pet. Niet aannemelijk is geworden dat de pet zich bij de te vervoeren goederen bevond of heeft bevonden. Om die reden kan de uitspraak vande beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde, niet in stand blijven en moet het beklag in zoverre alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en J.L. Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven