nummer: 11/2980/JA
betreft: [klager] datum: 21 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen,
gericht tegen een uitspraak van 8 september 2011 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [1992], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 14 december 2011, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, is namens de voormelde directeur gehoord [...], hoofd opvoeding en behandeling.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij aangegeven daarvan geen gebruik te maken.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van maximaal twee dagen plaatsing op eigen kamer waarna klager voor de duur van drie dagen vanaf 15.00 uur wordt uitgesloten van het dagprogramma; gedurende deze dagen heeft klager geen beschikking over een
tv.
Dit wegens een positieve uitslag op een urinecontrole.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming toegekend van € 15,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beroep is gericht tegen het gegeven dat bij een uitslag onder de 50 ng/ml er geen sanctie kan worden opgelegd.
Sinds 2010 werkt de inrichting samen met het laboratorium DiagnostiekvoorU. Dit laboratorium geeft aan dat met een test en hertest inmiddels zonder twijfel kan worden geconstateerd dat THC aanwezig is in de urine bij een waarde vanaf 25 ng/ml.
In het geval van klager is verwarring ontstaan nadat een stuk is overgelegd waaruit zou blijken dat in de landelijke richtlijn ten aanzien van middelengebruik binnen de (jeugd)inrichtingen is opgenomen dat bij (THC) scores boven de 50 ng/ml pas
aantoonbaar sprake is van cannabis in de urine. Echter dit betreft een stuk uit 2008 dat landelijk is vastgesteld voor de penitentiaire inrichtingen (GW) maar niet is vastgesteld door de Justitiële Jeugdinrichtingen.
Conform de vigerende Wet- en regelgeving dient sanctioneren alleen plaats te vinden bij een positieve uitslag van een urinecontrole. Bij klager is gesanctioneerd na vaststelling van een waarde boven de 25 ng/ml. Hierbij is echter onvoldoende gekeken
naar de mogelijkheid van afbouw van een eerdere hoge waarde van THC in de urine. Om die reden is de inrichting overgegaan tot uitbetaling van de tegemoetkoming.
De jongeren (dienen te) weten dat het gebruik van (soft)drugs niet is toegestaan en dat door middel van -het periodiek en/of bij vermoeden op gebruik- afnemen van een urine controle eventueel (drugs)gebruik kan worden vastgesteld. Het aantonen van
aanwezigheid op zich is voldoende reden voor sanctioneren.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Klager is positief bevonden met een waarde van 31 ng/ml. Klager weet dat hij niet geblowd heeft. Desondanks heeft hij
een straf opgelegd gekregen. De urinecontrole werd op 14 februari 2011 afgenomen. Op 15 februari 2011 is via het jongerenberaad door de directie medegedeeld dat de waarde waarbij tot sancties wordt overgegaan is verlaagd van 50 ng/ml naar 25 ng/ml. Als
de regel op 15 februari 2011 wordt aangepast, kan het klager, bij wie de controle een dag eerder was, niet worden tegengeworpen. Zo de regel al eerder is aangepast, hadden de jongeren hierover eerder geïnformeerd dienen te worden.
3. De beoordeling
Kern van de zaak is de vraag of in het onderhavige geval sprake is van strafwaardigheid gelet op de gemeten waarde van de THC. Artikel 10.1 van de huisregels bepaalt dat jeugdigen verplicht kunnen worden om urine af te staan om te onderzoeken of ze
gedragsbeïnvloedende middelen hebben gebruikt. De wijze waarop dit dient te geschieden is beschreven in de regeling urineonderzoek jeugdigen, nr 5113408/01/DJI. In artikel 10 is bepaald dat indien het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is
vastgesteld de jeugdige een disciplinaire straf kan worden opgelegd.
Gebleken is dat door het laboratorium is aangegeven dat een positieve uitslag van een urinecontrole aantoonbaar is vast te stellen bij een waarde vanaf 25 ng/ml. Het ligt derhalve niet in de rede om vast te houden aan de richtlijn uit 2008 waarin ten
aanzien van volwassenen nog gesproken wordt van een cut-off waarde van 50 ng/ml. Bij klager is een waarde van 31 ng/ml gemeten. Op basis van hetgeen bij de inrichting omtrent de gemeten waarde bekend was, en het gegeven dat klager van sanctionering bij
geconstateerd (bij-) gebruik op de hoogte was, dan wel had moeten zijn, heeft de inrichting tot oplegging van eerder genoemde straf mogen overgaan. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, dr. J.J. Kole en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 21 februari 2012
secretaris voorzitter