nummer: 11/4044/GA
betreft: [klager] datum: 28 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 4 november 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Arnhem-Zuid,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van genoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op 31 januari 2012 is op verzoek van de secretaris van de beroepscommissie de door de directeur op 19 september 2012 genomen beslissing in het kader van de regeling Tijdelijk verlaten van de inrichting ontvangen. Deze beslissing is ter kennisneming
naar
klager verzonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat de beschikking op een aanvraag om algemeen verlof te laat werd uitgereikt.
De beklagrechter heeft het beklag kennelijk ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter.
3. De beoordeling
Vast staat dat klager algemeen verlof heeft aangevraagd voor 23 september tot en met 25 september 2011. Op 23 september, derhalve op de dag waarop dit verlof zou aanvangen, heeft klager – naar hij zelf stelt – te horen gekregen dat zijn verlofaanvraag
was afgewezen.
De directeur heeft aangegeven dat klager in de week voorafgaande aan het verlof mondeling was medegedeeld dat zijn verlof was afgewezen en dat de beschikking zo spoedig mogelijk aan hem zou worden uitgereikt. Door drukte op de afdeling BSD zou de
beschikking, die was gedateerd 19 september 2011, pas op 23 september 2011 aan klager zijn uitgereikt.
Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting dient de directeur – indien hij bevoegd is over het verlof te beslissen – de gedetineerde schriftelijk in kennis te stellen van zijn beslissing. Anders dan artikel
58 Pbw stelt de genoemde Regeling niet uitdrukkelijk als eis dat dit onverwijld geschiedt. Een voortvarende schriftelijke kennisgeving ligt echter voor de hand gelet op de belangen die een gedetineerde kan hebben bij het tijdig op de hoogte zijn van de
mogelijkheid om tijdelijk de inrichting te verlaten en in voorkomend geval het indienen van een daarmee samenhangend klaagschrift. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan de uitreiking van de schriftelijke beslissing niet worden aangemerkt als het
voortvarend in kennis stellen van de gedetineerde door de directeur van zijn beslissing. Daarbij neemt de beroepscommissie met name in aanmerking dat de kennisgeving geschiedde op de dag waarop het verlof volgens klager zou moeten aanvangen. Gelet op
het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep en het onderliggende beklag gegrond verklaren.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 28 februari 2012
secretaris voorzitter