Nummer: 11/3774/GB
Betreft: [klager] datum: 28 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M.A.W. Nillesen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 3 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) locatie Maastricht ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 14 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van unit 7 te Vught. Op 6 september 2011 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van het PPC locatie Maastricht. Op 22 december 2011 is hij overgeplaatst naar
het
h.v.b. van unit 1 te Vught, een inrichting met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met de beslissing tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift, die is voortgekomen uit de gedragsdeskundige rapportage over klager. Uit de informatie die gegeven wordt over klagers huidige detentie gaat het alleen over
hetgeen
is waargenomen tijdens zijn dagelijkse bezigheden in het regime. Er wordt niet gesproken over een analyse van de psyche van klager. Klager geeft aan geen contact te hebben gehad met een psycholoog en/of psychiater. Derhalve kan in twijfel worden
getrokken dat de gedragsdeskundige rapportage door de deskundigen van het Psycho-Medisch Overleg is opgemaakt. Tevens wordt in de rapportage ook een overzicht gegeven van alle disciplinaire straffen en maatregelen van klagers vorige detentie. Dit geeft
een vertekend beeld van klagers houding tijdens zijn huidige detentie. Ook is er bij klager geen sprake van een psychiatrische hoedanigheid in de zin van artikel 20c, onder a, van de regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de
Regeling). Ten slotte heeft de behandeling in het PPC geen enkel effect op klager.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager zorgt met zijn negatieve gedrag voor veel overlast. Klager heeft behoefte aan structuur en duidelijkheid en dient begrensd te worden in zijn gedrag. Klager heeft in het verleden veel fysiek en agressief gedrag vertoond. In het kader van
structuur
en beheersing heeft de selectiefunctionaris klager overgeplaatst naar het PPC locatie Maastricht.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status van preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De beroepscommissie is van oordeel dat op grond van de overgelegde stukken onvoldoende duidelijk is kunnen worden dat ten aanzien van klager forensische zorg is geïndiceerd. Daartoe is de informatie in het selectieadvies te summier. Het beroep
dient dan ook wegens een gebrek aan motivering gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie zal volstaan met deze gegrondverklaring en de selectiefunctionaris niet opdragen om een nieuwe beslissing te nemen, nu klager inmiddels op een afdeling voor
beheersproblematische gedetineerden verblijft. Om die reden acht de beroepscommissie ook geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit, mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 28 februari 2012
secretaris voorzitter