nummer: 11/3151/GA
betreft: [klager] datum: 27 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Zwaag te Hoorn,
gericht tegen een uitspraak van 15 september 2011 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 25 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord [...].
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een strafcel.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het incident is gebeurd op zaterdag 23 juni 2011. Er is rapport aangezegd en het personeel heeft hierover telefonisch contact opgenomen met de directeur. De directeur heeft een afweging gemaakt en besloten om het rapport maandag af te handelen. De Pbw
biedt die ruimte. Klager is in het weekend niet ingesloten geweest. Het is een principiële kwestie. Inhoudelijk is het beklag ongegrond en een tegemoetkoming is niet op zijn plaats.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Uit artikel 50, tweede lid, van de Pbw volgt dat de directeur zo snel mogelijk beslist over het opleggen van een disciplinaire straf nadat hem dit verslag, als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw, is gedaan. De beroepscommissie overweegt dat
het derhalve onder de wettelijke taak valt van de directeur om in beginsel zo spoedig mogelijk te beslissen. Daarbij overweegt de beroepscommissie dat er zich situaties kunnen voordoen waardoor de afhandeling pas op de eerst volgende werkdag kan
plaatsvinden. Hier gelden dan wel voorwaarden voor. Ten eerste mag de disciplinaire straf niet ingaan voordat de directeur klager ter zake heeft gehoord en ten tweede moet aan de gedetineerde kenbaar gemaakt worden dat de directeur het verslag nog zal
afhandelen.
In dit geval is het verslag op zaterdag 23 juni 2011 telefonisch aan de directeur meegedeeld. Er heeft zich geen bijzondere situatie voorgedaan. Klager is op maandag 25 juli 2011 gehoord en om 12.35 is het verslag afgehandeld. Anders dan de directeur,
oordeelt de beroepscommissie dat de Pbw geen ruimte biedt om het verslag na anderhalve dag af te handelen. Zij zal het beroep dan ook ongegrond verklaren. De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr.dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 februari 2012
secretaris voorzitter