Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4155/GA, 27 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:27-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4155/GA

betreft: [klager] datum: 27 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.P. van der Graaf, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 november 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager persisteert bij hetgeen in beklag reeds is aangevoerd. Voorts wordt aangevoerd dat de directeur tijdens de behandeling van de klacht heeft verklaard verlof te hebben verleend als het Openbaar Ministerie (OM) positief zou hebben geadviseerd. De
beklagcommissie had het advies van het OM dienen te toetsen en na te gaan of de directeur in redelijkheid op dat advies van het OM had mogen afgaan. Klager is van mening dat de directeur niet tot de bestreden beslissing had mogen komen, gelet op de
summiere onderbouwing van het advies van het OM. Klager is van mening dat het advies van het OM onjuist is. Het is gegeven door een andere Advocaat-Generaal (A-G) dan de A-G die klagers strafzaak behandelde en in hoger beroep is dezelfde straf geëist
als waartoe hij in eerste aanleg is veroordeeld. Klager wil graag dat hem alsnog een algemeen verlof wordt verleend, dan wel dat hem voor het gemiste verlof een tegemoetkoming wordt toegekend.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep gehandhaafd.

3. De beoordeling
Klager is met ingang van 13 februari 2012 uitgeschreven uit de locatie Zutphen en neemt met ingang van die datum deel aan een penitentiair programma met elektronisch toezicht. Gelet daarop heeft klager geen belang meer bij een beslissing om hem alsnog
verlof toe te staan. Nu klager heeft verzocht om een financiële tegemoetkoming in het geval algemeen verlof niet mogelijk is, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk behandelen.

Vastgesteld kan worden dat het verzoek om algemeen verlof is afgewezen naar aanleiding van een negatief advies van de A-G van 20 september 2011, inhoudende dat het verlof zou moeten worden afgewezen, omdat klager toen niet onherroepelijk veroordeeld
was. De directeur heeft daaraan tegenover de beklagcommissie toegevoegd dat de A-G desgevraagd telefonisch heeft gemeld dat het te verwachten was dat de aan klager opgelegde vrijheidsstraf in beroep hoger zou uitvallen, waardoor klager niet langer in
aanmerking zou komen voor algemeen verlof.

Klager is – zo kan als onweersproken worden vastgesteld – overeenkomstig de eis van het OM in hoger beroep veroordeeld tot een vrijheidsstraf die gelijk is aan de veroordeling in eerste aanleg. Klager is weliswaar nog niet onherroepelijk veroordeeld,
maar dit hoeft niet in de weg te staan aan het verlenen van algemeen verlof, indien klager voldoet aan de daaraan in artikel 14 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) vermelde voorwaarden en er geen sprake is van een
weigeringsgrond als bedoeld in artikel 4 van de Regeling. Weliswaar is de strafeis in hoger beroep pas geformuleerd nadat de directeur had beslist op dat verzoek om algemeen verlof, maar dat laat onverlet dat het in een geval als het onderhavige voor
de
hand had gelegen als de directeur aan het OM om een nadere schriftelijke onderbouwing had verzocht. Op grond van de door het OM verstrekte informatie moet de conclusie van de directeur, dat er sprake zou kunnen zijn van een risico voor maatschappelijke
onrust, als onvoldoende onderbouwd worden aangemerkt. Gelet daarop moet de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en nu andere in artikel 4 van de Regeling vermelde weigeringsgronden niet aannemelijk zijn geworden,
als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Gelet daarop kan de bestreden uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. De beroepscommissie zal de
tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven