Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0515/GV, 24 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:24-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/515/GV

betreft: [klager] datum: 24 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 februari 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om incidenteel verlof teneinde bij de geplande bevalling op 14 februari 2012 van zijn levenspartner te zijn, althans om op kraambezoek bij het kindje te komen. De Commissie van
Toezicht heeft de klacht van klager tegen de weigering van de directeur gegrond verklaard. Hieraan is onder meer ten grondslag gelegd dat niet langer wordt weerlegd dat klager en zijn vriendin levenspartners zijn noch dat klager niet als vader kan
worden aangemerkt. Dat klager niet in het bezit is van een legitimatie kan hem niet worden aangerekend, evenmin als het feit dat hij de inrichting niet kan verlaten teneinde zijn (ongeboren) kind te erkennen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er zijn geen officiële stukken waaruit blijkt dat klager de vader van het kindje is. Klager is gehuwd met een andere vrouw, heeft een woonadres buiten Nederland en heeft hier te lande alleen een postadres. Daarnaast zijn klagers legitimatiebewijzen
ingenomen door de FIOD in verband met onderzoek, waardoor hij niet op eigen gelegenheid naar buiten kan. Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd, omdat zij vlucht- en recidivegevaar aanwezig acht. Ook de directeur heeft negatief geadviseerd.
Gebleken is dat klager geen begeleid verlof wil.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een preventieve hechtenis.

Nu aangenomen wordt dat de baby op 14 februari 2012 volgens planning ter wereld is gekomen is de vraag niet langer of klager bij de bevalling aanwezig zou mogen zijn, maar of hem incidenteel verlof verleend moet worden teneinde op kraambezoek te gaan
bij de pasgeboren baby. Op grond van artikel 26 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan incidenteel verlof worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind.
Artikel 1 onder i. van de Regeling bepaalt dat onder levenspartner dient te worden verstaan de echtgenoot van de gedetineerde, alsmede de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterend van vóór de aanvang van de
detentie
Klager is wettelijk niet de vader van het kind, omdat klager getrouwd is met een andere vrouw. Van een erkenning van het kind kan dan ook geen sprake zijn. Ook is niet genoegzaam aangetoond dat betrokkenen vóór de detentie duurzaam hebben samengewoond.
Om al deze redenen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 24 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven