Nummer: 11/4191/GB
Betreft: [klager] datum: 23 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 21 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Amsterdam Over-Amstel afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 29 augustus 2011 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van het PPC locatie Maastricht.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag worden overgeplaatst naar het h.v.b. van het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel om bezoek te kunnen ontvangen van zijn vriend die woonachtig is in Alkmaar. Klager is dakloos en heeft geen woonadres in Arnhem.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Arnhem. Klager staat/stond ingeschreven als woonachtig in Arnhem. Klager heeft geen verblijfsvergunning en zal na detentie worden uitgezet. Gedetineerden die zijn ingesloten in het
arrondissementsparket Arnhem, en geselecteerd zijn voor plaatsing in een PPC, worden geplaatst in het PPC locatie Maastricht. Daarnaast zijn er voor de regio Amsterdam maar een beperkt aantal verblijven, binnen een PPC, beschikbaar. Ten slotte is
klager
niet verstoken van bezoek.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status van preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Uit hetgeen klager onweersproken heeft aangevoerd en uit het positieve selectieadvies van de inrichting blijkt dat klagers enige vriend woonachtig is in Alkmaar. Verder blijkt uit het selectieadvies dat klager in de inrichting in Maastricht
enkel ambtelijk bezoek ontvangt. Klager heeft ontegenzeggelijk een groot belang bij het kunnen ontvangen van privébezoek. Daarenboven kan de afstand tussen het arrondissement van vervolging (Arnhem) en Amsterdam geen grond zijn voor afwijzing van het
verzoek, nu de afstand Arnhem-Maastricht minst genomen even groot is. Ten slotte blijkt uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris ook niet dat er geen plek is voor klager, maar slechts dat er een beperkt aantal plaatsen in Amsterdam beschikbaar
is. Waarom klager niet voor een van de plekken in aanmerking zou kunnen komen wordt niet aangegeven. Dat het beleid is dat PPC-geïndiceerden uit het arrondissement Arnhem, zoals de selectiefunctionaris heeft aangevoerd, in het PPC van de locatie
Maastricht worden geplaatst, doet niet af aan de verplichting om in individuele gevallen een inhoudelijke, op de persoon van de verzoeker toegesneden, beslissing te nemen, onder afweging van alle in aanmerking komende belangen. Een en ander leidt tot
de
conclusie dat onvoldoende gemotiveerd is door de selectiefunctionaris waarom het verzoek van klager niet kan worden ingewilligd en dat de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris zal worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden
opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 23 februari 2012
secretaris voorzitter