Nummer: 11/4452/GB
Betreft: [klager] datum: 23 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 december 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere inrichting afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 17 november 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van
de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op grond van artikel 25, tweede lid van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden dient klager te worden geplaatst in een inrichting die het meest geïndiceerd is voor
hem. Die afweging lijkt hier niet te zijn gemaakt. In de huidige inrichting kan klager zich niet optimaal voorbereiden op een terugkeer in de maatschappij. Die terugkeer wordt in ernstige mate belemmerd, indien bekend zou worden dat klager voor een
levensdelict is veroordeeld. Een medegedetineerde op een andere afdeling weet hiervan. Aangezien klager nog zes jaar vast moet zitten, is de kans zeer groot dat de aard van klagers veroordeling openbaar zal gaan worden. Klager vreest voor zijn eigen
lijf en leden, alsmede dat zijn resocialisatie niet spoedig zal verlopen. Gelet op het risico van verwezenlijking van dit gevaar, is plaatsing in een andere inrichting geïndiceerd. Klager wil zijn beroep mondeling toelichten teneinde te verduidelijken
waarom bovengenoemde omstandigheden plaatsing in een andere inrichting indiceren.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Bij klager speelt de angst dat hij bedreigd gaat worden, wat vooralsnog in de p.i. Lelystad niet het geval is. Klager is eerder om dezelfde reden overgeplaatst
vanuit de p.i. Hoogeveen naar de p.i. Lelystad. In alle inrichtingen raken medegedetineerden op de hoogte van klagers straf. Dit vormt op zich geen reden voor een overplaatsing naar een andere inrichting. Klager wil ook overgeplaatst worden in verband
met zijn bezoek. De p.i. Lelystad is aangewezen voor gedetineerden, die zich na ommekomst van hun detentie willen of gaan vestigen in het arrondissement Amsterdam. De reistijd voor zijn bezoek is alleszins acceptabel en te doen binnen een uur. Gelet op
klagers einddatum in november 2017, is thans geen sprake van een terugkeer in de maatschappij.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft zijn verzoek om te worden gehoord onvoldoende onderbouwd. De beroepscommissie acht zich door de inhoud van de stukken voldoende geïnformeerd. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat door klager onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat een voortgezet verblijf in de p.i. Lelystad een risico voor de veiligheid van zijn lijf en leden meebrengt. Evenmin is door klager aannemelijk gemaakt dat hij geen bezoek in de p.i. Lelystad kan
ontvangen, terwijl een resocialisatie nog niet aan de orde kan zijn, gelet op de einddatum van zijn detentie op 3 november 2017. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 23 februari 2012
secretaris voorzitter