nummer: 12/53/GV
betreft: [klager] datum: 10 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 januari 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klagers verlofaanvraag is ten onrechte afgewezen. Hij is geen veelpleger en heeft nooit cocaïne gebruikt. Bovendien slikt klager vrijwillig medicatie en heeft hij wel degelijk besef van zijn ziektebeeld.
Klagers einddatum valt op 29 augustus 2012 en op 9 maart 2012 komt hij in aanmerking voor een elektronische enkelband.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager staat bekend als een zeer actieve veelpleger en is bekend met middelengebruik. Hij verblijft ten tijde van zijn verlofaanvraag in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum
(PPC). Volgens de psycholoog bestaan er tijdens het verlof risicofactoren waardoor klager in een psychose kan raken. Hij is eerder veroordeeld en heeft daarbij een proeftijd opgelegd gekregen. Binnen de proeftijd heeft klager opnieuw een strafbaar feit
gepleegd waarvoor hij thans is veroordeeld. Klager heeft zich kennelijk niets aangetrokken van de proeftijd. Klager wilde met verlof tijdens de jaarwisseling.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Het Veer te Amsterdam heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Van klager is een adviesrapport opgemaakt van zijn deelname aan het programma Terugdringen Recidive (TR). Klager is bereid zich te laten
opnemen in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) en het PPC is bezig met een Indicatiestelling Forensische Zorg. Klager zal eerst van start moeten gaan met de behandeling en de behandelaar zal moeten beoordelen of klager geschikt is om met verlof
te gaan.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Middelburg heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening. Klager is veroordeeld voor zeer ernstige strafbare feiten en het toekennen van verlof tijdens de jaarwisseling is niet te
rechtvaardigen tegenover de maatschappij in het algemeen en de slachtoffers in het bijzonder.
De reclassering heeft een hoog recidiverisico vastgesteld.
De politie heeft geen bezwaar ten aanzien van het verlofadres.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens diefstal, diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd met geweld of bedreiging met geweld tegen personen, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en vernieling.
Aansluitend dient hij een vervangende hechtenis van 34 dagen op grond van de wet Terwee te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 29 augustus 2012.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.
Uit het Uittreksel Justitieel Documentatieregister blijkt dat klager veelvuldig is veroordeeld in de periode van 2005 tot heden, ook voor delicten die met geweld gepaard gingen. De officier van justitie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van
klagers
verlofaanvraag vanwege de aard en de ernst van de delicten waarvoor klager is veroordeeld. Uit het door de reclassering afgenomen Risc onderzoek komt naar voren dat de kans op recidive hoog is. Hoewel klager deelneemt aan TR en bereid is zich te laten
opnemen in een FPK is de beroepscommissie van oordeel dat voornoemde omstandigheden in dit stadium van de detentie een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de
beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 10 februari 2012
secretaris voorzitter