nummer: 11/3284/GM
betreft: [klager] datum: 21 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.J. Pardijs, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Zuyderbos te Heerhugowaard,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 3 oktober 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 22 december 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord. De raadsman van klager, mr. R.J. Pardijs, heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en daarbij
verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Zuyderbos heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Klager heeft ter zitting aangegeven dat hij op advies van zijn raadsman geen antwoord zal geven op de door de beroepscommissie gestelde vragen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 30 juli 2011 en 5 en 23 augustus 2011, betreft de onzorgvuldige wijze waarop het medisch onderzoek van 29 juli 2011 naar de arbeidsongeschiktheid van klager heeft
plaatsgevonden en de uitkomst van dit onderzoek.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager is zijn gehele detentieperiode arbeidsongeschikt verklaard op grond van ernstige rugklachten. Klager is door de directeur van de inrichting opgeroepen voor een arbeids(on)geschiktheidsonderzoek.
Dit onderzoek heeft op 29 juli 2011 plaatsgevonden. In het kader van een beklagprocedure over de inrichting van de zogenaamde AO-ruimte, is de ernst van de klachten van klager nadrukkelijk niet betwist. Nu wordt er gerefereerd aan een dringend advies
van de medische dienst en wordt getwijfeld aan de inhoud van klagers medisch dossier en de ernst van zijn klachten. De inrichtingsarts heeft enkel aan klager gevraagd of hij wilde bukken. De inrichtingsarts heeft daarop gezegd: “Dat valt wel mee, je
kunt best licht/aangepast werk doen”. Klager meent dat er geen zorgvuldig onderzoek naar de status van zijn rugklachten is verricht. De indruk bestaat dat de medische dienst meewerkt aan de wens van de directeur om in plaats van aanpassing van de
AO-ruimte, te komen tot een (partiële) arbeidsgeschiktheidverklaring van klager. Klager is het niet eens met de conclusie, dat hij geschikt moet worden geacht om bepaalde werkzaamheden te verrichten. Klager ontkent nadrukkelijk dat hij zich akkoord
heeft verklaard met de conclusie van de inrichtingsarts naar aanleiding van het onderzoek op 17 augustus 2011, dat klager 45 minuten rugsparende werkzaamheden kan verrichten onder bepaalde randvoorwaarden. Klager kon en kan helemaal geen werkzaamheden
verrichten. Voorts betwist klager dat hij al in maart 2011 geen permanente AO-status meer zou hebben. Klager betwist de kwaliteit van het medisch onderzoek en de conclusie van de inrichtingsarts van 29 juli 2011. Klager vraagt zich af of zonder een
recente MRI-scan van zijn rug een eventuele verslechtering kan worden onderkend. Klager heeft regelmatig aangegeven dat hij meer last had van zijn rug. Op 20 september jl. is tot verrassing van klager de inrichtingsarts gestopt met pijnstillende
medicatie voor te schrijven. Klager verwijst verder naar een geanonimiseerd bericht van een personeelslid waarin het personeel zijn zorgen uit over de medische en geestelijke toestand van klager. Klager is meerdere keren door zijn rug gegaan.
De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Het al dan niet arbeidsgeschikt zijn, is een rode draad in de detentiegeschiedenis van klager. In de p.i. Alphen aan den Rijn is hij arbeidsongeschikt verklaard, maar in de p.i. Norgerhaven is
hij, mede na overleg met de medische adviseur, niet volledig arbeidsongeschikt verklaard. Klager is op 17 augustus 2011 gezien. Klager meldde desgevraagd rugsparende en lichte arbeid gedurende 45 minuten te kunnen verrichten. Klagers medicatie is niet
stopgezet.
3. De beoordeling
Klagers raadsman heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep, teneinde klager bij te kunnen staan. Nu klager, die wel ter zitting is verschenen, in de gelegenheid is gesteld om te antwoorden op de feitelijke vragen van de
beroepscommissie, doch op advies van zijn raadsman hier niet op wenst te antwoorden, zal de beroepscommissie het verzoek afwijzen. Zij acht zich voldoende geïnformeerd en zal op basis van de stukken het beroep beoordelen.
De beroepscommissie stelt voorop dat het feit dat klager eerder in een andere inrichting arbeidsongeschikt is verklaard, niet betekent dat ook de inrichtingsarts van de p.i. Zuyderbos gehouden is klager arbeidsongeschikt te verklaren. Verder heeft de
arbeid in een penitentiaire inrichting niet hetzelfde karakter of functie als buiten detentie. Arbeid in de inrichting dient onder meer om gedetineerden een zinvolle dagbesteding te geven. De beoordeling van de lichamelijke beperkingen van een
gedetineerde moet worden gezien in het licht van de (lichte) werkzaamheden die in de inrichting kunnen worden verricht. De beroepscommissie gaat er vanuit dat de inrichtingsarts op de hoogte is van de situatie welke arbeid in de betreffende inrichting
verricht kan worden en welke inspanningen daarvoor nodig zijn. Tegen deze achtergrond kan het oordeel van de inrichtingsarts niet als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking,
dat na de controle op 29 juli 2011 op 17 augustus 2011 klager opnieuw is gezien, hetgeen niet tot een ander oordeel heeft geleid. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 21 februari 2012
secretaris voorzitter