nummer: 11/3213/GA
betreft: [klager] datum: 21 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 september 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 9 januari 2012, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.D. Kurz, en[...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Nieuwegein.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het aantreffen van contrabande (een luchtverfrisser met drijfgas) in de verblijfsruimte.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft de bewaarder die hem de luchtverfrisser had verstrekt op een later moment nogmaals aangesproken. Het betrof geen verstuiver. Het was een bakje met een soort rooster, waar de luchtverfrisser in geplaatst was. Er kwam via dat rooster een
geur
uit dat bakje. Klager zag die luchtverfrisser bij het personeel liggen en vroeg of hij dat ding in zijn verblijfsruimte mocht hebben. Het werd hem vervolgens door een personeelslid verstrekt.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Spuitbussen of spuitflessen zijn in zijn algemeenheid niet toegestaan in verband met de mogelijke veiligheidsrisico’s. De inhoud daarvan kan bij personen in de ogen worden gespoten. Geurverfrissers worden niet door de inrichting verstrekt. Dat is
algemeen beleid binnen de inrichting. Omdat de directeur zich niet op dit beroep van klager heeft voorbereid, kan zij hierover verder geen inlichtingen aan de beroepscommissie verstrekken.
3. De beoordeling
Uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is voor de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk geworden dat het bij de bij klager aangetroffen luchtverfrisser een luchtverfrisser betrof die met behulp van een drijfgas kon worden verspreid. Dat
maakt
dat de bestreden beslissing van de directeur – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. De uitspraak van de beklagrechter kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog
gegrond te worden verklaard.
De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan vaststellen op € 15,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, J.M.L. Pattijn MSM en mr. P.A.M. Mevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 februari 2012
secretaris voorzitter