Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2336/TA, 20 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2336/TA

betreft: [klager] datum: 20 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.H.W. Spoelstra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2011 van de beklagcommissie bij het FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.H.W. Spoelstra, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissingen om klager dwangmedicatie toe te dienen op 4 januari 2011 en 12 april 2011.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verblijft al acht jaar in de tbs. Er is nog steeds geen eensluidende diagnose en derhalve geen goede basis voor de toediening van medicatie. Iedere twee weken wordt hem dwangmedicatie toegediend. Dat wil zeggen: hij krijgt het onder drang. Als
hij weigert, krijgt hij het alsnog onder dwang. De andere middelen zijn afgebouwd. Het is klager niet duidelijk waarom hem nog steeds Cisordinol wordt toegediend. Het gaat door de medicatie steeds slechter met klager. Het incident waarvan sprake is in
de stukken betreft het zich moeten verweren tegen een andere tbs-gestelde. Zes jaar dwangmedicatie werkt averechts.
Het afgelopen jaar heeft klager Seroquel geprobeerd, maar dat werkt echt niet. Klager is het niet eens met het medicatieplan. Klager is altijd verkeerd benaderd. Op de afdeling voor verpleegden met ASS-problematiek schrikken de verpleegden van zijn
stemgeluid. Hij wil de medicatie niet innemen, omdat het een antipsychoticum is en hij niet psychotisch en/of schizofreen is. Hij heeft gedragsproblematiek en wordt onrechtvaardig behandeld. Hij verblijft veel in afzondering in verband met zijn
softdruggebruik. Hij mag wel naar de arbeid en sporten en zwemmen. De achterdocht in verband met het eten en kleding had ermee te maken dat hij uitslag over zijn hele lichaam had. Klager denkt niet dat als hij stopt met medicatie er dan sprake zal zijn
van meer incidenten. Verbaal zal hij aangeven hoe hij iemand kan terugpakken.
Klager had in het h.v.b. minder problemen dan in de tbs. De cultuur is anders. Hij zit al tien à elf jaar binnen. Hij is continu gespannen. Als iemand iets verkeerds zegt, reageert hij erop. De medicatie brengt zijn lichaam in de war. Als hij slaapt,
begint hij ineens te shaken. Ook ondervindt hij hoofdpijn door de medicatie. Hij blowt erbij om rustig te blijven. In de tbs willen ze je breken om je vervolgens om te vormen naar hun evenbeeld. Beide kanten bijten zich vast in de dwangmedicatie.
Volgens de inrichting werkt de medicatie en volgens klager niet. Klager wil pas weer aan zijn behandeling meewerken als de dwangmedicatie is gestopt. Klager kan beter worden overgeplaatst naar een andere inrichting met ander personeel en een andere
aanpak. Klager wordt geen nieuw voorstel gedaan. Het incident, waarnaar wordt verwezen, dateert uit 2008.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds 2004 in de tbs en is in 2006 in de Dr. S. van Mesdag geplaatst. In de Pompekliniek is een persoonlijkheidsstoornis vastgesteld met paranoïde trekken. Klager was buitensporig achterdochtig en bang dat hij zou worden vergiftigd.
Ook
in de Dr. S. van Mesdag was deze buitensporige achterdocht zichtbaar. Vanuit deze achterdocht was klager zeer gespannen op de afdeling aanwezig en heeft hij meerdere malen fysiek agressief gereageerd naar medewerkers. Na het toedienen van
dwangmedicatie
is de achterdocht afgenomen. Sinds 2008 wordt klager Cisordinol onder dwang toegediend en zijn geen psychotische symptomen meer waargenomen. In 2010 is de diagnose autistische stoornis bij klager vastgesteld en verblijft klager op een afdeling voor
verpleegden met ASS-problematiek. Het gaat wel iets beter met klager nu hij op de juiste afdeling verblijft. De afdeling met verpleegden met persoonlijkheidsstoornissen was te dynamisch voor hem. De toediening van dwangmedicatie is nog steeds
noodzakelijk. Het gevaar dat voortvloeit uit de stoornis en de achterdocht is nog steeds aanwezig. Verbale agressie komt regelmatig voor. Door het toedienen van dwangmedicatie is een verbetering te zien in klagers gedrag en toestandsbeeld.
Er is een medicatieplan opgesteld, waarin wordt toegewerkt naar het innemen van Seroquel in tabletvorm. Dit is minder belastend voor klager en voor de inrichting. Klager heeft de medicatie echter van de hand gewezen. Zijn behandeling is in een impasse
geraakt.
Sinds hem dwangmedicatie wordt toegediend, is de fysieke agressie afgenomen. Een gesprek met klager over medicatie is niet mogelijk. Inmiddels heeft de inrichting een longstaystatus voor klager aangevraagd, omdat er geen behandelmogelijkheden meer
worden gezien.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken en de behandeling ter zitting weliswaar volgt dat met betrekking tot klager de laatste jaren gewelddadige fysieke incidenten zijn uitgebleven, maar dat aannemelijk is geworden dat dit kan worden
toegeschreven aan het gebruik van (dwang)medicatie en klagers verblijf in een prikkelarme setting. Gelet op klagers weigering om deze medicatie vrijwillig in te nemen, was het naar het oordeel van beroepscommissie noodzakelijk in de zin van artikel 33,
tweede lid, Rvt om klager de betreffende dwangmedicatie toe te dienen. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard. Daarbij gaat de beroepscommissie ervan uit dat de inrichting aandacht zal (blijven) besteden aan de bijwerkingen, die klager ervaart als gevolg van de medicatie, en alle mogelijke alternatieven zal (blijven) onderzoeken.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. dr. E.J. Hofstee en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven