nummer: 11/2587/TA
betreft: [klager] datum: 20 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 14 juli 2011 van de beklagcommissie bij het FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 26 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.
Klagers raadsvrouw heeft meegedeeld dat klager in verband met ziekte niet ter zitting zal verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verlenging van klagers verblijf op een intensieve zorgafdeling.
De beklagcommissie heeft het beklag formeel gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 15,= aan klager toegekend en het beklag materieel ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Verzocht wordt om klager ter zake van de formele gegrondverklaring een hogere tegemoetkoming toe te kennen: € 20,= omdat er sprake is van twee formele fouten.
Klagers verblijf op de intensieve zorgafdeling is alleen voortgezet in verband met klagers status van vluchtgevaarlijkheid en niet vanwege andere omstandigheden. In april 2011 heeft het personeel van het MDO geadviseerd om de plaatsing te beëindigen.
Een afschrift van het evaluatieverslag MDO is overgelegd. Dit advies is door het hoofd behandeling De N. niet overgenomen en klagers verblijf op de afdeling voor intensieve zorg is met aanvullende afgesproken interventies gecontinueerd.
Contact is opgenomen met de heer J. van de afdeling plaatsing. Volgens de heer J. is klagers ICU-status per februari 2011 voor zes maanden verleend en had deze verlengd moeten worden in augustus 2011. In plaats daarvan is de verlenging van de status
pas
besproken in oktober/november. Volgens het hoofd behandeling De N. is de status voor een jaar verleend. Door het ministerie zijn geen stukken overgelegd met betrekking tot klagers status. Klager had in april 2011 al overgeplaatst moeten worden naar een
resocialisatieafdeling. Nu heeft dat pas op 8 december 2011 plaatsgevonden.
Klager is in juni 2011 valselijk beschuldigd dat hij een ontvluchting zou voorbereiden. Afgezien van zijn status was er geen inhoudelijke reden om zijn verblijf op de afdeling te verlengen.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De schriftelijke mededeling tot verlenging van klagers verblijf op de intensieve zorgafdeling dateert van 18 mei 2011. Deze mededeling was niet bij de stukken gevoegd ten tijde van de behandeling van het beklag door de beklagcommissie, omdat zij nog
niet administratief verwerkt was. Er wordt vaker geweigerd een dergelijke mededeling in ontvangst te nemen. Klager was wel op de hoogte van de verlenging. Hij is op 17 mei 2011 ter zake gehoord. Op 8 december 2011 is klager overgeplaatst naar een
andere
afdeling.
Het verblijf op de afdeling voor intensieve zorg houdt verband met de ICU-status, maar is niet de enige reden voor plaatsing. Het hoofd behandeling is de behandelverantwoordelijke en neemt de beslissing om de plaatsing wel of niet voort te zetten.
Grondslag voor klagers plaatsing op de intensieve zorgafdeling is vooral de beveiliging van de maatschappij. Klager is meermalen ontsnapt. Voorts gaat het erom hoe hij zich op de afdeling gedraagt. Inmiddels is zijn gedrag goed.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat zij kan zich verenigen met de hoogte van de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal op dit punt dan ook ongegrond worden verklaard.
Voor het overige overweegt de beroepscommissie dat inmiddels de mededeling van 18 mei 2011 tot verlenging van klagers verblijf op de afdeling voor intensieve zorg bij de stukken is gevoegd. Als redenen voor de verlenging van de plaatsing worden in de
mededeling genoemd dat er ten tijde van de verlengingsbeslissing onvoldoende zicht was op klagers handelen en dat klager de status van extreem vluchtgevaarlijk heeft. In de wettelijke aantekeningen met betrekking tot deze periode is opgenomen dat het
hoofd behandeling van oordeel is dat plaatsing op een gewone afdeling klager zal belemmeren in zijn vooruitgang en dat klager op de afdeling voor intensieve zorg veel intensiever begeleid kan worden. Beoogd wordt om vooruitgang te boeken, opdat de
status van extreem vluchtgevaarlijk beëindigd kan worden.
Voorts verbleef klager nog maar enkele maanden in de inrichting en op de afdeling voor intensieve zorg en was zijn begeleiding door twee personeelsleden nog maar kort tevoren omgezet in een eenpersoonsbegeleiding.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klagers verblijf op de afdeling voor intensieve zorg te verlengen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beroep ook voor het
overige
ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. dr. E.J. Hofstee en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 februari 2012
secretaris voorzitter